Corona dagboek: Jan Janssen stak ooit een sigaret op na de Tour

2021-11-16 11:44:27 By : Mr. Selumis Lasers

DHC-redacteur en columnist Casper Postmaa houdt zolang de crisis duurt een coronadagboek over het leven in Den Haag.

Ruim twee maanden deed ik op deze site verslag van de veranderingen die hadden plaatsgevonden vanwege de bestrijding van het coronavirus. De lockdown is nog niet voorbij, maar het regime is veranderd, we zijn een stap dichter bij een meer normale samenleving. Een verandering die we in de krant op de voet zullen volgen. Ik ga me weer focussen op andere onderwerpen. Al sluit ik niet uit dat ik je af en toe op deze site zal laten horen als er teveel, voor jou of mij, begint te knellen.

Dinsdag was voor mij, en ik denk voor vele anderen, een code die toegang gaf tot het beloofde land van het verleden. Op 19 mei zou de poort naar het leven van vroeger weer open gaan. Inderdaad, tijdens de cruciale persconferentie opende premier Rutte de deur op een kier zonder een voet tussen de deur te krijgen. Iets meer mag in je eigen huis en je kunt ook met z'n drieën losgaan als je maar anderhalve meter afstand houdt. Veel perspectief heeft het manifest van 19 mei niet gebracht, we zullen nog lang met veel vrijheden moeten leven.

Met name voor de uitgaansindustrie was de boodschap inktzwart, want wie kan leven van dertig bezoekers en wie wil er volgens een door de overheid bedacht schema met zijn gezin op een terrasje zitten? Iedereen heeft zijn eigen mening over wat wel en niet mag. Sommige maatregelen zijn moeilijk te begrijpen: waarom met dertig mensen op een terras en niet met zestig of honderd cultuurliefhebbers naar het Zuiderstrandtheater, waar meer dan duizend stoelen klaar staan?

Ik vrees ook dat sommige bioscopen en kunsthuizen binnenkort de lichten moeten uitdoen. Ik hoor nu al om me heen dat 60-plussers in de toekomst ook het uitgaansleven mijden, omdat de risico's te groot zijn. Neem bijvoorbeeld het Filmhuis, dat vooral een ouder publiek aanspreekt en ook kleine zalen heeft, misschien halen ze daar de dertig niet eens.

Zelfs Pathé zal het uitknijpen, niet alleen vanwege de groezelige zalen, maar ook omdat een groot deel van het publiek zich inmiddels heeft aangemeld voor allerlei streamingdiensten (Cinemember, Cinetree, Videoland, Netflix, Disney et cetera) waarmee je kunt geniet van spectaculaire spektakels in uw eigen veilige fauteuil. en goedkope arthouse-films. Het is niet vanzelfsprekend dat het Franse bioscoopbedrijf al die bezoekers terugkrijgt en het is de vraag of Pathé Thuis voldoende inkomsten zal genereren om het verlies in de schermen goed te maken.

Zo blijft voor veel ouderen de komende jaren – als er voor die tijd geen vaccin of medicijn beschikbaar is – de horizon dichtbij, met de anderhalve meter als dagelijkse maatstaf voor ons ongenoegen.

Kunnen we dat aan? Ik denk het. Dat realiseerde ik me toen ik naar een oud televisie-interview met Jan Janssen keek dat werd uitgezonden ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag. De beelden zijn in zwart-wit, Janssen vertelt over zijn recente overwinning in de Tour de France en dan gebeurt het: de topsporter bij uitstek steekt in close-up een sigaret op en blaast de rook in de richting van de camera. Roken als sporter was heel normaal, Johan Cruijff deed het, de leraar in de klas, maar ook je buurman op kantoor, maar nu roept het afschuw op. Ook voor ex-rokers.

Onze samenleving verandert voortdurend van koers, soms geleidelijk, soms met schokken, maar heel vaak vinden al deze veranderingen plaats in relatief korte tijd. De digitalisering van de samenleving, het internet, de opkomst van de auto en buurten die bijna geheel uit flats bestaan, het sociale taboe op roken, het is een bijna eindeloze reeks.

Sommige veranderingen hebben we omarmd, andere hebben we met tegenzin leren leven. We merken dat we al aardig op weg zijn met de acceptatie van de anderhalvemetersamenleving. Velen zijn al zo geconditioneerd door de nieuwe regels dat oude film- en televisiebeelden waar mensen massaal samenkomen een intuïtieve schrik veroorzaken.

Dat kan natuurlijk niet voor altijd zo blijven; Het moet straks mogelijk zijn om met z'n vieren in een auto te zitten en het leven achter de voordeur moet vrij zijn, maar het is duidelijk dat 'de massa' nog lang de vijand van dit sociale model zal zijn. Dit is slecht nieuws voor voetbalclubs en directeuren van grote theaters.

Bijpassende muziek: Simon & Garfunkel met 'Homewardbound'.

Begin jaren negentig maakte ik al een lockdown mee, zij het dat die maar een dag duurde en het niet in Nederland was maar in Seattle aan de Amerikaanse westkust. Daar had ik een interview met de Estse worstelaar Osvalt Käpp die goud had gewonnen op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Dan zou ik in Snowqualmie vijftig kilometer verderop een reportage maken over de Amerikaanse televisieserie 'Twin Peaks'.

Tussen die twee onderwerpen zat één verloren dag, Thanksgiving, die in de VS traditioneel wordt gevierd op de vierde donderdag van november. Ik had ervan gehoord, de gesloten winkelcentra en de obscure horeca, maar ik hield mezelf voor dat er in het land waar de 24-uurseconomie was uitgevonden, altijd wel ergens een plek in de herberg zou zijn voor een eenvoudige maar voedzame maaltijd. Nee, zelfs Burger King en McDonald's hadden de kipnuggets geruild voor de familiegebraden kalkoen. Vanuit alle hoeken van het continent – ​​Canada, Texas, New York, Florida – renden kinderen, met of zonder hun familie, naar het ouderlijk huis voor de jaarlijkse reünie.

Ik heb vaak aan Thanksgiving gedacht, soms met sombere voorgevoelens: zou het voor ons hetzelfde zijn als de globalisering of de Europese eenwording doorgaat, alleen samen met Kerstmis en dan terugvliegen naar Madrid, Londen, Milaan of Frankfurt? Dertig jaar na Seattle is dat proces al in volle gang. Een baan in het buitenland is voor onze kinderen en kleinkinderen nog niet de normaalste zaak van de wereld, maar je bent niet meer verrast.

Een langdurig bestaan ​​als expat betekent ook dat de kans op een gezin in het buitenland aanzienlijk toeneemt. Als we eenmaal zo ver zijn, is ook in Europa de diaspora begonnen en wordt het begrip 'thuis' iets mythisch en ongrijpbaars, net zoals joden eeuwenlang naar Jeruzalem verlangden zonder er ooit te zijn geweest. Ik weet dat er veel tegen die redenering kan worden verzet: in Amerika alle sociale klassen, in Nederland vooral diplomaten en hoogopgeleide mensen die verbonden zijn aan het internationale bedrijfsleven, bovendien keren Europeanen vaker terug naar hun land van herkomst, omdat hun familie al daar. leven honderden jaren.

Dat neemt niet weg dat de verstrooiing van Europese volkeren doorgaat, kijk maar naar Polen, Bulgarije en Roemenië. Twee jaar geleden kwam mijn zoon met een Italiaans huis, nu is er een kleinzoon onderweg en hebben we de familie uit Genua ontmoet voor de lockdown. Aardige mensen met een prettig andere kijk op het leven, maar zo groot zijn de verschillen niet. Moeilijke onderwerpen als Wopke Hoekstra vermijden we tot we elkaar beter leren kennen.

En ja, soms doen cultuurverschillen zich onverwachts voor. Toen de naam van mijn broer Duco de ronde deed als kanshebber voor het nog niet geboren kleinkind, reageerde de Italiaanse kant geschokt. Duco, dat klonk net iets teveel als 'Duce'. Maar uiteindelijk zijn dat soort dingen ook niet belangrijk, het gaat mij meer om in wat voor wereld mijn kleinzoon terecht zal komen. Ik weet niet eens of ik hem later in het Italiaans kan omhelzen of dat hij zijn afstand in grenzeloos Europa.

Bijpassende muziek: 'Que sera, sera' van Doris Day.

Vandaag een bijzondere aflevering van mijn coronadagboek. Bijzonder, want ik heb mijn pen uitgeleend aan Mieke van Dixhoorn, politiek redacteur van deze krant. Toch? hoor ik u denken, want de krant heeft al heel lang geen artikelen van haar meer gepubliceerd. Ze kreeg tegenslag na tegenslag te verwerken en toen kroop corona de stad binnen.

Geen grapje. Dat was het eerste wat ik opschreef na mijn operatie afgelopen zomer. Een zeer vervelende, maar zeer kundige chirurg verwijderde in iets meer dan een uur een tumor uit mijn hoofd. Hupsakee, drie dagen later was ik weer thuis.

In de maanden die volgden ging ik van het ene 'nieuwe normaal' naar het andere. Dat leer je: leven in je nieuwe normaal. Gemakkelijk om te zeggen. Maar accepteren dat je ineens niet meer kunt lezen, muziek luisteren, een scherm gebruiken of zelfs maar met de afzuigkap op in de keuken staan, is een uitdaging.

Al die tijd klampte ik me koppig vast aan mijn 'echte' normaal. Met andere woorden: mijn oude normaal. Deels terecht, want er kwamen er steeds meer terug in mijn wereld. Bezoeken aan de redactie, kopjes thee in een café, het strand. En van alle nieuwe normalen tussendoor, nam ik dingen mee. Alternatief amusement, ergotherapie zo je wilt. Les één: zelfgebreide babysokjes zijn een heel goed cadeau, en les twee: een goede set tekenpotloden is nooit weg.

Het begrip 'een nieuw normaal' gaat ons nu allemaal aan. tegelijkertijd. Geen uitstapjes, geen bezoek, voor niemand. Die acht maanden passen net zo goed bij mij. Thuis zitten, ha, laat me niet lachen. Bonus: als die kwaadaardige tumor er nog was geweest, zou ik voor onbepaalde tijd zijn afgeschrikt door de overbelaste zorg. Goede timing achteraf!

Nu is het voor iedereen belangrijk om te genieten van wat je wel hebt, wat je kunt doen. Koppig vasthouden aan het normale waarvan je weet dat het mag, maar doe het rustig aan. Accepteer elk nieuw normaal, hoe boos en verdrietig je er ook over bent. Voor je het weet is er een ander normaal voor in de plaats gekomen. Onlangs kon ik in de kamer blijven terwijl AC / DC uit de luidsprekers knalde.

Stap voor stap komen we uiteindelijk waar we wezen moeten. Misschien in een beter normaal.

Dat is wat ik mezelf probeer voor te houden, te midden van alle onzekerheid. Wat ik niet zag aankomen is dat er eind deze maand weer een operatie nodig is. Eentje die niets met mijn hoofd te maken heeft.

De week van de lockdown moest ik voor de uitslag naar het ziekenhuis. Telefonisch was het niet mogelijk. Nou, dan voel je de stemming al. We hebben veel zitten vloeken in de lege gangen van de polikliniek.

Het betekent dat ik de huidige crisis maar gedeeltelijk registreer. Dit hoewel mijn vader in quarantaine zit, mijn jongste zus geen eindexamen hoeft te doen en mijn andere vastzit in Londen en niet naar huis kan. Allemaal mensen die ik niet meer heb gezien sinds de diagnose. Dat zal niet snel veranderen, want ik ga geen risico nemen.

Dan zit ik waarschijnlijk goed. Want ondanks alles hebben ze plek voor mij. Deze operatie wordt niet uitgesteld. Ja, ik ben een van de gelukkigen.

En met dit schrijven ben ik een beetje dichter bij mijn normale.

Bijpassende muziek: 'Stayin' alive' van The Bee Gees.

Ook mijn familie heeft zich in het kader van 'help your locals' op de ineens heel grote markt voor afhaalmaaltijden gestort. Gerenommeerde restaurants hebben ineens een loket op straat, van simpele tapasbar tot sterrenrestaurant. 'Rijks' in Amsterdam, met één Michelinster, doet het zo goed als take away dat de keuken de bestellingen niet meer aankan.

Als iemand later promoveert op 'De coronacrisis en de gevolgen daarvan', is er ongetwijfeld ook een hoofdstuk gereserveerd voor het afhaalfenomeen. Wie er in tijden van corona bij wil horen, moet af en toe terloops een naam noemen van een plek waar nog niemand heeft gevist.

Als je zo bent, mag Buksjek aan het Koningin Emmaplein niet ontbreken op je lijstje met geheime tips. Pop-up restaurant Buksjek van Gustaaf Kout (36) en Loukie van Hasselt (27) was zonder twijfel de origineelste en lekkerste van alle tenten die we de afgelopen maanden hebben opgehaald (niet laten bezorgen, dan komt Deliveroo take the profit): een grensoverschrijdende ervaring voor € 12,50 the man. Met de bijzondere opmerking dat dit oordeel generaties overstijgt.

Alles is anders aan Buksjek. Allereerst natuurlijk die ingenieus gekozen naam, want voordat iemand ook maar een hap had geproefd, was Buksjek al over de tong. Voor wie het nog niet weet: buksjek is de naam voor een sjekkie die gemaakt wordt van aan elkaar geschraapte billen. En zonder buigen dus geen saffier. Gustaaf vond het een sympathiek concept. “Omdat je iets maakt van wat al is weggegooid.” Buksjek was eigenlijk een groene manier van roken uit de tijd dat groen nog maar een kleur was. Bovendien is de naam net zo groezelig als die van de buurman, het roemruchte Café de Asplaag. Waziger dan dat kan het niet worden.

Maar dan de magische formule! Buksjek presenteert niet één keuken, maar omarmt de hele wereld. Elke week (van woensdag tot zondag) maken Loukie en Gustaaf een tussenstop in een ander land. Thailand, België (garnalenkroketten en stamppot met witlof), Mexico, Italië, Vietnam, China, Duitsland, India (superieure boterkip), Korea, Libanon, Elzas (Coq au Riesling) en Nederland zijn deze week al aan de beurt geweest Indonesisch gerechten staan ​​op het grote bord bij de ingang.

Vanwaar deze drang om te veroveren? “Het is een leuke manier om veel te leren en dingen uit te proberen”, zegt Gustaaf. “We zijn er heel intensief mee bezig, het begint met het lezen van alles wat je kunt vinden over een land op het gebied van koken. Daarnaast heb ik veel gereisd, dus je pakt natuurlijk dingen op. Onze aanpak wordt zeer gewaardeerd in de buurt. We hebben een kleine keuken en de winkel zelf heeft een barbecue. Als we daar aan werken, waaien de geuren de straat op en komen mensen daar vanzelf op af.”

Het oeuvre is inmiddels uitgebreid met broodjes (vanaf 11.30 uur), waarbij je ook nog eens van land tot land reist. Wat brengt Buksjek volgende week? "We weten het nog niet. We luisteren ook naar de klanten. Er komen steeds meer aanvragen binnen. "Kun je Libanon nog een keer doen?" Tot nu toe zijn India, Korea, Frankrijk en België favoriet."

Misschien keren we ooit terug naar een samenleving waarin de dreiging van corona en andere virussen niet meer acuut is, dan vergeten we misschien dat er in tijden van corona ook zoiets moois was als Buksjek. Breng je eigen pan mee, weet je nog?

Buksjek Koningin Emmaplein 3 2518 RH Den Haag Bestellen via 06 13664755 Zie ook Facebook en Instagram

Bijpassende muziek: 'Belgium' van Het Goede Doel.

Ik realiseerde me pas halverwege de crisis: dit kan jaren duren. Want zonder vaccin is er geen oplossing. De logische uitkomst was dus dat corona ons leven blijft bepalen. Hoe, dat wist ik ook niet, want dat nieuwe normaal en die anderhalve meter waren voor mij te vaag. Maar als je er meer over nadenkt en een conclusie probeert te trekken uit deze bizarre tijd, doemt onvermijdelijk een samenleving op waarin jong en oud leven volgens de code van een latrelatie.

Vandaag – dinsdag 12 mei – besprak de Volkskrant het verloop van de crisis aan de hand van drie scenario's. In het beste geval komen we eind 2021 op adem, in het slechtste model (nog geen vaccin) is de intelligente lockdown in 2025 nog de norm waarnaar we leven.

In alle scenario's heerst onzekerheid, dus moeten we zoeken naar een vorm waarin de samenleving sociaal en economisch stabiel blijft. Het legen van de diepe zakken van de overheid, zoals nu gebeurt, kan maar één keer; er is geen geld voor een tweede goudinjectie en veel mensen zullen het ook niet willen. Zeker geen jongeren. We kunnen een beroep doen op hun solidariteit, maar in hoeverre is dat redelijk? Jongeren zijn nauwelijks vatbaar voor het virus, maar moeten voor dit soort operaties wel nog lang de rekening betalen.

We moeten dus zoeken naar werkbare relaties waarin jongeren (inderdaad, tot welke leeftijd ben je?) kunnen blijven werken en ouderen zich terugtrekken in hun eigen domein. Wat de vakantie betreft: de camperplaats is de toekomst, meer op afstand kun je bijna niet wonen. Het buitenleven beleeft in ieder geval een opleving.

Voor de rest zullen we deze nieuwe samenleving samen moeten uitvinden. Ik pleit al heel lang voor informele woongroepen die ouderen beschermen tegen het verlaten van het bejaardentehuis, samen met gelijkgestemden of vrienden in een groot huis. De meeste mensen die ik hierover spreek zijn enthousiast, maar met de opmerking 'dat ze er nog niet klaar voor zijn'.

Architect Terry van der Heide is directeur van Centrum Groepswonen, dat onderdak biedt aan zo'n twintig woongroepen met in totaal zeshonderd bewoners. Met huizen van Ypenburg tot het Statenkwartier en alles daar tussenin ligt de gemiddelde leeftijd tussen de zeventig en tachtig jaar.

Hoe hebben zij de crisis ervaren? “We staan ​​voortdurend in contact met de groepen, maar tot nu toe zijn er geen ziektegevallen geweest”, zegt Van der Heide. “Dat is inderdaad opvallend. De bewoners houden zich goed aan de voorschriften van de overheid, maar zijn bang. Zo proberen we muziekoptredens te geven waarbij de bewoners binnen blijven en de muzikanten in de tuin staan, maar zelfs dan doen sommige groepen dat liever niet.”

Kenmerkend voor Van der Heide is de verbinding die zojuist is ontstaan. “Overal horen we dat bewoners meer dan ooit bereid zijn iets voor elkaar te doen. Denk aan boodschappen en dat soort dingen. Het grote voordeel is natuurlijk dat je niet alleen bent in een woongroep.”

Dergelijke woongroepen worden steeds populairder, maar ze zijn slechts een deel van de oplossing. De nieuwe samenleving vraagt ​​ook om een ​​nieuwe manier van denken. Zo'n twintig jaar geleden minachtten volkshuisvesting en media een projectontwikkelaar die op het terrein van vliegveld Valkenburg een grote stadswijk voor ouderen wilde bouwen. Met wat meer creativiteit en de nieuwste technieken zou het nu misschien wel kunnen. De vraag is hoeveel je kunt scheiden zonder dat de samenleving uiteenvalt en ouderen tweederangsburgers worden.

Bijpassende muziek: 'Old man' van Neil Young of 'Help!' door The Beatles.

Eigenlijk was het niet eens nodig, maar ik heb vanmorgen een poging gedaan om de rol bij mijn kapper te krijgen; voor je het weet sta je daar ook in de rij. Omdat Nederland dringend aan een opknapbeurt toe is, keek zelfs de altijd zorgvuldig gekapte Jan Terlouw wat verwilderd voor de camera. Haar wordt het symbool van de coronacrisis in de geschiedschrijving: we waren in oorlog met een virus en ons kapsel had het meest te lijden.

Alsof de lockdown – terwijl we 75 jaar bevrijding herdenken – echt iets met oorlog te maken heeft. Toch is het een veelgebruikte vergelijking, ook door onze overheid. Natuurlijk is de corona-dreiging niet voorbij en moet er om elke dode worden gerouwd, maar oorlog is van een andere orde. Dan dreigt het hele bestaan ​​weggevaagd te worden.

Oorlog als beeld van het ergste leek vooral in het begin te werken, omdat het een krachtig (horror)beeld oproept waardoor mensen meer geneigd zijn om naar de overheid te luisteren. De keerzijde van die aanpak is dat als er geen totale catastrofe plaatsvindt, het onvermijdelijke gevoel van opluchting zich nog sneller zal verspreiden dan het virus. En dat is wat er gebeurde, het kabinet had geen andere keuze dan toe te geven, de vastberadenheid onder de bevolking had plaatsgemaakt voor twijfel.

Voor wie wil volharden in oorlogstaal – crisis lijkt mij nog altijd beter – enkele cijfers. Het aantal coronaslachtoffers wereldwijd is tot nu toe ruim onder de 400.000 gebleven, dan is oorlog een ander verhaal. Alleen al tijdens de Slag om Verdun (1916) vielen 500.000 mannen, wat een conservatieve schatting is. Een jaar later, tijdens de Derde Slag om Ieper, werden tussen de 500.000 en een miljoen Duitsers en geallieerden, voornamelijk Britten, uitgeschakeld. Van het dorp Passendale bleef na de wedstrijd niet veel meer over dan een dikke laag blubber. Het zou een halve eeuw duren voordat Frankrijk over die klappen heen was. Dat is oorlog.

Onze crisis gaat vooral over angst, voor de dood, voor werkloosheid, voor economische ontwrichting, maar de samenleving als systeem is nog intact. En als we de wedgetailers van de economische wereld mogen geloven, is er volgend jaar weer een sterke economische groei.

Het veelgevraagde perspectief is er dus; hoewel ik betwijfel of voetballers er net zo over denken. Zojuist kwam het bericht naar voren dat het kabinet verwacht dat er in ieder geval een jaar geen grote evenementen kunnen plaatsvinden. Dus geen voetbalcompetities of verontrustend lege tribunes. Misschien kunnen we ze door de computer laten vullen, zoals gebeurde in de film 'The Gladiator' in het Colosseum.

Het biedt onvermoede mogelijkheden: met een druk op de knop laat je het stadion juichen of fluiten, alleen keurig geformuleerde aanmoedigingen komen op de spelers neer en zo nu en dan kun je het legioen laten uitbarsten in een goedbedoeld 'Heerlijk, helder Heineken! ', het salaris van Donny en al die andere sterren betaalbaar houden.

Mijn verwachtingen voor de toekomst zijn waarschijnlijk realistischer als het om de kapper gaat. Tijdens het knippen word je ook nog geschoren, want ook bij hem stapelen de rekeningen zich op. Ik hoop en verwacht dat hij me zal sparen. Een paar jaar geleden, toen ik de aankondiging van de zoveelste tariefsverhoging zag, draaide de kapper zich van achter zijn stoel naar me toe, beoordeelde mijn kalende schedel en zei: "Ik doe je voor de oude prijs."

Bijpassende muziek: 'Hair' van Galt MacDermot en Tom Pierson (Original Soundtrack) of Zen.

Nog niet zo lang geleden zag ik dezelfde toekomst voor C&A als voor Vroom & Dreesmann, net zo saai en kleurloos. Maar in tijden van corona is alles anders, zo hebben de afgelopen dagen laten zien. Het publiek negeerde het pad van goudkleurige koorden waarmee De Bijenkorf haar klanten probeerde te lokken, maar rukte op naar C&A. Geen wachtrij in de stad was langer.

Welke conclusies moeten we hieruit trekken? Is de Bijenkorf ineens te duur of zijn de magere jaren vijftig terug? Ik weet het niet, er is op dit moment geen niveau te trekken en de regering biedt weinig houvast. Onze regering houdt zich vooral bezig met de waan van de dag waarin het denkkader anderhalve meter hoog en breed is. Het kabinet doet denken aan een verstokte feestganger die de volgende dag met aspirine de kater probeert te bestrijden, maar niet van plan is minder te drinken. Er bestaat niet zoiets als een visie die de grenzen van deze crisis overschrijdt. Burgers moeten het doen met het eeuwige anderhalve meter afstandsgebed. Een beetje mager na al dat plechtige filosoferen over het nieuwe normaal.

Zal die simpele maatregel, vastgelegd in een noodverordening (hoe tijdelijk wil je het?) ons redden van een nieuwe catastrofe? Zegt het iets over hoe we kunnen ontsnappen aan de verstikkende relatie tussen miljoenen Nederlanders en de duizelingwekkende aantallen dieren die we jaarlijks slachten of melken? Of moeten ook vleeskuikens (605 miljoen jaar), runderen (2,2 miljoen), varkens (15 miljoen) en geiten (614.000) voortaan anderhalve meter afstand houden? Dat zou een verbetering zijn.

En hoe zit het met China? Gaan we daar als bevriend land mee door met een driemaandelijkse gezellige handelsmissie vol whisky? Of wat dacht je van Rusland, waar kritische artsen uit het raam vallen en betrouwbare RIVM-cijfers niet bestaan? Ik zou graag willen weten of we in het verheven debat over het nieuwe normaal ook harde noten gaan kraken over dit soort ongezellige zaken.

Maar als 'Den Haag' onverhoopt toch een weloverwogen toekomstvisie heeft, waarin alle ingewikkelde elementen van dit ingewikkelde probleem als radertjes in elkaar grijpen en de klok echt gaat lopen, zou ik geen dag wachten en meteen bellen Pauw en Beau om het nieuws te verspreiden. Doordat iedereen die de afgelopen dagen in de stad is geweest het tij heeft zien keren, is het momentum om de crisis aan te grijpen voor substantiële maatschappelijke veranderingen bijna voorbij. De angst verdwijnt, mensen voelen dat ze meer adem krijgen en de zon, de grootste vijand van de lockdown, schijnt steeds meer. Als er binnenkort een vaccin tegen corona op de markt komt, is dat het einde van het nieuwe normaal. Dan zullen we haastig op onze stappen terugkeren en zal de commercie ons helpen. 'China, het kan weer!' Net als C&A.

Bijpassende muziek: 'Negen miljoen fietsen in Beijing' van Katie Melua.

Voor dit dagboek had ik eerder vergeefse pogingen gedaan om in tijden van corona een uitvaart bij te wonen, maar verder dan gesprekken met uitvaartverzorgers kwam ik niet. Tot zaterdag liep ik mee in de rouwstoet van mijn vriend en oud-collega Alexander Münninghoff.

Het afscheid daarvoor was in alle opzichten glorieus geweest; nationale kranten – vooral de schaakcolumnisten – wierpen een gedetailleerde blik op zijn heldendaden en schreven teder over zijn leven en de manier waarop hij de wereld elke dag leek te omarmen.

Veel mooie anekdotes, bijvoorbeeld over zijn studententijd toen je hem glimlachend en zwaaiend in Leiden kon ontmoeten met een boek onder zijn arm op weg naar een college dat twee uur geleden al was afgelopen.

Als de belangstelling zo overweldigend is, komt een corona-uitvaart niet uit, omdat er niet meer dan dertig mensen aanwezig zijn. Bij Oud Eik en Duinen was het nog strenger: twintig man in de aula en tien in de ontvangstruimte bij de ingang waar de livestream van de uitvaart te zien was.

Andere vrienden hadden een link gekregen met een wachtwoord waarmee ze de beelden thuis live konden bekijken. Achteraf bleek dat 170 computers een verbinding hadden aangevraagd; dat was leuk, vooral als je bedenkt dat de meesten van hen niet alleen zullen hebben gekeken.

Het was natuurlijk geweldig, twintig familieleden en vrienden in de aula, van wie er elf aan het woord waren. En hoe. Zoveel sprekers en iedereen had een ander verhaal; over de jaren in Moskou, zijn tijd als student of zijn leven als schaker. Bij de gretigheid waarmee Alexander zich 76 jaar lang op het leven wierp, hoorde ook de drank bij en ook dan zit je er slecht aan in tijden van corona.

In het dossier dat hij voor zijn begrafenis had klaargemaakt stond zijn laatste wens heel duidelijk: 'Geen koffie, geen taart!', maar ja, het was eigenlijk nog erger, namelijk helemaal niets. Dat is moeilijk. Dus toen ik namens de familie bij het graf een woord van dank uitsprak en me nogmaals tot Alexander richtte ('je bent niet alleen, je bent in ons hart begraven'), werd dat gemis ook genoemd. Geen glas om op te tillen.

Dus riep ik iedereen op om thuis om vijf uur op hem te proosten, van Moskou tot Den Haag. Toen ik later zag dat het borreltijd was en niemand op tijd thuis kon zijn, liep ik terug naar het graf. Hem vastklinken, begreep ik, mocht later ook. We hebben een levenslange dispensatie.

Dan het raadsel: in 1988 beleefde Alexander zijn wereldpremière die het einde van de Koude Oorlog inluidde. De Sovjet-Unie zou eenzijdig haar troepen en SS20-raketten uit Oost-Europa terugtrekken. De gouden tip kreeg hij toen hij met een hoge Sovjetfunctionaris ('net onder het politbureau') door het Serpukhovskypark in Moskou liep. Het was een koude decemberavond en het begon te sneeuwen. "Kijk eens hoe mooi de vlokken daar vallen bij de lantaarns", zei zijn gesprekspartner, die toen begon te vertellen. En de rest is geschiedenis.

Wie was het, de tweede man in die John le Carré-achtige scène? De man was al lang dood, maar Alexander wilde het niet vertellen. Hij gaf me wel een raadsel: "Hij was voorzitter van de werelddamvereniging toen Ton Sijbrands en Andris Andreiko in Den Haag om de wereldtitel speelden."

Makkelijk, dacht ik. Die wedstrijd werd in 1973 in het congresgebouw gehouden, maar helaas was de voorzitter van de FMJD (Fédération Mondiale du Jeu de Dames) toen de Italiaanse Beppino Rizzi, geen Rus. Dus de baan liep meteen dood. Stuurde hij me met opzet het bos in, of bedoelde hij misschien de president van de Sovjet Drafts Federation of de secretaris van de FMJD, maar in die delen is het moeilijk zoeken vanwege de hoge Russische taalbarrière. Dus ik ploeter door. Normaal gesproken zou ik Alexander gebeld hebben met zo'n probleem.

Bijpassende muziek: 'Wil je een geheim weten?' door Billy J. Kramer & The Dakota's.

Waarom is Den Haag de stad van vrede en recht? Vanwege de ambassades, de diplomaten en de vele internationale organisaties? Natuurlijk maken ze er allemaal deel van uit, maar demonstraties ook. Toen ik een jonge politieverslaggever was, kwamen ze vaak op mijn pad. Toen was het vooral werk, later, toen ik columnist was, groeide het uit tot een fascinatie. Dan marcheerden legioenen woedende mensen door de stad, onverstaanbare leuzen schreeuwend en borden met onbegrijpelijke teksten bij zich, om vervolgens te stoppen bij een anoniem gebouw van een natie in wording of bij de ambassade van een grootmacht op het Voorhout.

Van Kosovo tot Mali, iedereen kan naar Den Haag. En wat deden wij, Haagse bewoners? We gingen aan de kant of wachtten eindeloos bij het stoplicht, maar we lieten het altijd netjes aan ons voorbij gaan. Zelden hoorde je een kruiswoord; Dat vind ik nog steeds heel mooi van al die Hagenaars.

Maar er zijn ook andere demonstraties, in gewoon Nederlands, je kunt alles woord voor woord volgen en toch begrijp ik ze niet altijd. Het overkwam mij deze week bij de demonstratie van een onduidelijke groep die onder de noemer 'Vrijheid' had opgeroepen tot protest tegen de corona-lockdown. Later bleek het veel meer te zijn. Eerst stonden ze op het Plein, later verhuisden ze naar de poffertjeskraam op het Malieveld. Mijn dochter, die me had getipt over de aanloop, zo'n honderd man, waarschuwde me. "Pas op, want ze houden geen afstand, ik moest er op het fietspad doorheen."

Toen ik in mijn rol als furieuze verslaggever op het Malieveld aankwam, waren er nog vijf demonstranten over, van wie één een Nederlandse vlag om zijn schouders droeg. Wie organiseerde de demonstratie? Dat wisten ze eigenlijk niet. 'Facebook,' riep Mark, de enige die zich op wat voor manier dan ook wilde identificeren. “Wij zijn tegen de lockdown, tegen vaccinaties, tegen 5G en tegen…”

Nou, het kwam erop neer dat ze nog steeds ergens tegen waren, maar die brandende kwestie was hen al een tijdje ontgaan, je kunt niet op vier barricades tegelijk staan. Toch werd de lockdown als eerste bij de horens genomen. Wat is daar mis mee? “Alles!”, zei Mark. "We worden geschonden in onze rechten. Het kost mensen hun inkomen, terwijl het een gewone griep is."

Nou ja, ik heb het geprobeerd, maar Mark wilde niets weten over nuances. "Ja, griep, alleen oude mensen hebben er echt last van, laat ze ze dan maar opsluiten." Opsluiten, iedereen? “Isolatie of iets dergelijks mag ook.”

Anderhalve meter afstand houden was een brug te ver, begreep ik. “Natuurlijk niet”, snauwde een van de twee vrouwelijke demonstranten tegen me, “mensen weten niet hoe het werkt met zo’n virus, ze denken nu al dat je aan de mazelen gaat sterven tegenwoordig. Weet je wat ze in ons dorp zouden doen als iemand in de familie mazelen had? Dan zouden moeders hun kinderen daarheen brengen, en ze zouden het in één keer kwijtraken. Dat zou nu ook heel goed werken.”

Daarna moesten ze snel rennen, de garage in op zoek naar hun auto. “Tot 5 mei”, riep een van hen, dan zouden ze de Haagse elite weer de waarheid vertellen. Over de lockdown, maar 5G zou dat ook kunnen zijn. Ik wuifde ze weg en liep naar huis; ineens stond ik weer helemaal achter de lockdown en ook dit stuk tikte ik op anderhalve meter afstand.

 Bijpassende muziek: 'Stay' van Jackson Browne.

Koningsdag was niet alleen een melancholische blijk van trouw aan Oranje, maar ook een testcase. Afgelopen weekend was het al schaatsen op smeltend ijs als het ging om de coronaregels; meer drukte in de winkelstraten, veel auto's op de weg en groeiende twijfel over de noodzaak om de samenleving nog langer in te perken.

Dat tegelijkertijd het aantal doden en opnames fors daalde was natuurlijk mooi, maar het helpt niet om de overheidsdwang in stand te houden. En niets menselijks is de massa vreemd: als de lente komt, lonken roekeloosheid en natuur hand in hand. Onze parken waren de stille getuigen.

Alles in overweging genomen, dacht ik dat op Koningsdag het geknetter van ontevredenheid zou omslaan in een barst. Maar dat gebeurde niet. Het was saai en stil op straat, met het hoogtepunt van Ypenburg, verzonken in het groen, waar het leek alsof de bevolking zich verschuilde voor een verzengende woestijnhitte; straat na straat was leeg. Waar verstopten de spelende kinderen zich?

De winnaar in deze Vinex-wijk was wederom Hornbach, waar de parkeerplaats gestaag volliep, maar het liep niet uit de hand in de altijd oranje bouwmarkt. Er zijn veel maatregelen genomen, met een opvallende inzet van personeel in de categorie vroege vakantiewerkers. De afdeling moeren en bouten is blijkbaar het zwaartepunt van Hornbach, want daar moesten linten voorkomen dat er te veel klanten tegelijk op de kruiskoppen en keilbouten vielen.

Op de Haagse Markt was het pijnlijk stil: ingang Hoefkade, uitgang Hobbemaplein. Zoals bekend mocht slechts een deel van de foodsector open blijven, enkele tientallen kramen, en ook daar moesten velen het zonder één bezoeker stellen. Waar elders bijna niet contant betaald kan worden, werd hier grotendeels in harde contanten gehandeld.

Natuurlijk bezochten we ook het Kaapseplein, dat zondag werd afgesloten door de politie, omdat te veel mensen dachten dat Transvaal virusvrij was. Vandaag was het nauwelijks anders, al hield iedereen afstand. Enkele tientallen dertigers, dus geen hangjongeren, stonden als stenen op een dambord, zwijgend met hun ziel onder de arm. Ze keken me wantrouwend aan.

Het zou me niet verbazen als Rutte al snel voor een soortgelijk dilemma komt te staan ​​als bij de scholen aan het begin van de crisis: het kabinet wilde ze open laten, de bevolking niet, dus sloten ze ze. Nu waait de wind uit de andere richting. Nog even en de lockdown wordt uit de nachtsluis opgeheven, want in deze situatie met afnemende dreiging en groeiende bezorgdheid over de economie is 20 mei wellicht voor veel Nederlanders te ver weg.

Bijpassende muziek: 'Waar spelen de kinderen?' door Cat Stevens.

Even dacht ik dat het eindelijk kon: een drive-in film kijken in Den Haag en op het Malieveld, in potentie de grootste openluchtbioscoop van Nederland. Een mooie manier om het corona-leed te compenseren. Het idee is ontstaan ​​uit het creatieve brein van cameraman Joris Hentenaar, die al jaren het prachtige Carnivale festival op het Huijgensplein organiseert.

Het concept is bekend, al hebben maar weinig Haagse bewoners ooit hun auto voor zo'n megascherm geparkeerd. Voordat je favoriete films opgeeft, maar de domper: het gebeurt niet. De gemeente staat het niet toe, het is een evenement en evenementen en uitgaansgelegenheden zijn tijdens de coronacrisis volgens de noodverordening verboden.

Joris kan er niet bij met zijn pet. “Dat begrijp je als burger niet! Hornbach en de McDrive zijn toegestaan ​​en dit niet. Probeer wat creatiever te zijn met dit probleem. Als het om onze gezondheid gaat, beschouw de auto dan als een kooi van Faraday!”

De vergelijking met Faraday, de naam van het fysieke fenomeen waarbij inzittenden van auto's geen schade oplopen door blikseminslag, ligt voor de hand, omdat je in de auto voldoende afstand houdt van andere bezoekers. In het gesloten Noorwegen gebeurt het elke nacht, evenals in Aken, Duitsland.

Toch stelt de woordvoerder van de gemeente resoluut dat de gemeente resoluut tegen is. Naast de noodverordening ziet ze allerlei andere beren op de weg. “Er zijn geen toiletten, geen prullenbakken, die mensen blijven niet in de auto en je weet niet of de inzittenden echt bij elkaar horen. We gaan het niet doen."

De eerste twee punten gelden voor elk evenement: toiletten en prullenbakken worden neergezet zodra het publiek komt, zonder evenement waar en wanneer dan ook, en passagiers mogen alleen uit de auto om naar het toilet te gaan, zoals het geval is met andere drive-in-bioscopen in Europa.

Maar inderdaad, je weet niet of die twee (je mag meer passagiers verbieden) achter de voorruit wel bij elkaar horen. Blijkbaar is dit ineens een heikel punt (en geen kwestie van eigen verantwoordelijkheid), terwijl op straat vaak dezelfde situatie voorkomt - mensen lopen naast elkaar - terwijl je niet weet of het een stel betreft of een samenwonend gezin. Ik heb de politie nog nooit zien ingrijpen. Maar er is een noodverordening en geen testament van de gemeente, dus geen uitweg.

Jammer, want je weet niet wat je mist. In 1987 zat ik in een drive-in bioscoop voor een reportage (alleen met hagel en sneeuwgeld terug) in de buurt van Antwerpen en ik vond het een verpletterende avond, want het is een heel andere beleving dan de normale bioscoop; dat heeft te maken met de intimiteit, jullie tweeën in een kleine ruimte, en het merkwaardige fenomeen dat de hoofdrolspelers naast je lijken te zitten omdat het geluid via de autoradio binnenkomt. En dat enorme scherm. Hentenaar vindt het drive-in filmpje een uitkomst in deze tijden van corona.

“Denkt niemand op een filosofische manier over deze crisis? Wat doet dit met mensen? Mensen staan ​​onder druk, zo'n ervaring is een klep voor je hersenen. Je kent dat gevoel als je net uit de bioscoop komt: je voelt je geweldig, of heel gelukkig, afhankelijk van de film die je hebt gezien.”

Inderdaad, je kunt de wereld weer aan. Stel je een week lang films voor op het Malieveld, van 'Casablanca' tot 'Titanic'. Helaas is het voorlopig een illusie. Misschien is het na 20 mei. Met prullenbakken en toiletten.

Bijpassende muziek: 'Drive-In Saturday' van David Bowie of 'Drive-In Movies' van Ray LaMontagne.

Gemengde berichten van het coronafront. Het zag er aanvankelijk goed uit, het vroege tandartsbezoek – 'element verwijderen rechtsonder' - had een bijna feestelijk karakter. Op een avond had mijn jonge smid tussen hoop en vrees geleefd, want het nieuws over zijn toekomst was buitengewoon diffuus.

's Middags kwam het nieuws dat kappers en tandartsen weer aan het werk mochten, maar tijdens de beladen persconferentie van Rutte op de 21e leek dat omgekeerd: geen doorstart van contactberoepen zoals kappers, terwijl geen woord over tandartsen werd gezegd. Later op de avond bleek zijn beroep in de prijzen te vallen. Ik nam aan dat hij de wedergeboorte van zijn praktijk zou hebben gevierd.

En inderdaad: 'Ik heb mezelf getrakteerd op een nieuwe chirurgische set.'

Maar toch, ook bij de tandarts is alles elke keer anders: één patiënt in de wachtkamer, draconische ontsmettingsrituelen en een nieuwe krijgskledij voor de tandarts. Want naast een nog groter mondkapje droeg hij ook een plexiglas scherm voor zijn gezicht dat lijkt op een lashelm.

Toen ik zijn behandelpraktijk een paar gram lichter verliet, voorspelde ik dat deze aanpak nooit meer weg zal gaan. Het gezichtsmasker werd bij de meeste tandartsen geïntroduceerd tijdens de hiv-uitbraak van de jaren tachtig en is sindsdien nooit meer verdwenen.

Nu voor het slechte nieuws. Ik wist al een tijdje dat klokgoeroe Antoon Gaemers (geboren 1949) was opgenomen met ernstige coronaklachten, maar vandaag kwam het bericht dat hij op 22 april is overleden.

Ik had hem onlangs geïnterviewd als voorzitter van de Stichting Haegsche Tijd. Gaemers heeft hard gewerkt aan het opzetten van een kenniscentrum over uurwerken in de breedste zin van het woord. Hij liet me het prachtige pand zien dat hij onlangs aan het Noordeinde had gekocht. Er werd een studio gepland en in de enorme tuin zou een boetiekhotel worden gebouwd; Gaemers zou miljoenen geven om zijn droom, een tijdmuseum in Den Haag, te realiseren. De opening zou inmiddels achter de rug moeten zijn, maar het is onduidelijk wat er nu van zijn plannen wordt.

Zie ook het overlijdensbericht in de krant van volgende week.

Bijpassende muziek: 'Als ik maar tijd had' van John Rowles.

In tijden van corona stierf ook het verjaardagsfeestje een zachte dood, dacht ik. Het oorspronkelijke plan was om rond middernacht samen te komen in een strandclub om het feit te herdenken dat ik precies zeventig jaar geleden op dat moment ben geboren; dus dat drinken is niet helemaal mijn schuld.

Terwijl ik verwachtte dit grimmige jubileum in de kleinste kring te vieren, stonden samen met mijn vrouw, vrienden en kinderen aan de deur met wijn en/en binnenstromende bloemen en films. De digitale mens laat zich niet voor de gek houden door corona.

De eerste bewegende beelden kwamen van mijn broer, die al zeventig jaar bij hen is, en hij herinnerde zich nog levendig de aankondiging van een klein broertje (een dochter waar het hele gezin op had gehoopt). Ik ken niemand die dat belangrijke levensmoment voor zichzelf heeft gered, maar mijn vroegste herinnering is van twee jaar later.

Mijn moeder sloeg me boos in mijn jas, omdat we al te laat waren, en dan komen beelden naar boven van het galmende, chloorruikende Zuiderbad in Amsterdam, waar mijn broer aan het zwemmen was. Als ik mijn broer zie, flitst dat moment altijd in een fractie van een seconde voorbij, waarschijnlijk omdat toen mijn leven echt begon.

Herinneringen kunnen soms tientallen jaren door de ruimte zweven, om je dan onverwachts tegen te komen. Onlangs deed zich een mooie casus voor met ondernemer Jaap de Regt (1951). Over hem en zijn vriend/metgezel Dick Taat heb ik het boek 'De wonderjaren van Taat & De Regt' geschreven, waarin ik een anekdote uit 1969 heb opgenomen.

Jaap's Puch was in beslag genomen en hij had het bonnetje al die tijd bewaard zodat ik het als illustratie kon gebruiken. Dan komt het. Het boek had de gebruikelijke mededeling dat onopgemerkte rechthebbenden van in dit boek gepubliceerde foto's of illustraties zich konden melden.

En wie meldt? De bejaarde politieagent die Jaap zwaait op de bon. Hij dacht, mijn kwitantie, mijn handtekening: ik heb recht. Uiteindelijk werd alles in der minne geregeld en werd er niets betaald, want De Regt was niet gek genoeg om twee keer te betalen voor één voucher.

Heftiger is het verhaal over een haute couture-verzamelaar die ik ooit interviewde. Hij kocht een mooie vooroorlogse jurk op het Waterlooplein en ging toen op zoek – voor hem de sport – naar de eerste eigenaar. Uiteindelijk kwam hij terecht bij een heel oude, adellijke dame in München, zij kon zich het kledingstuk nog goed herinneren. Ze was het kwijtgeraakt toen er in de laatste dagen van de oorlog in haar huis werd ingebroken. “De dader had ook het hobbelpaard van mijn zoon meegenomen.”

"Dat klopt," zei de verzamelaar, "het was op het Waterlooplein naast die jurk."

Bijpassende muziek: 'Hier worden herinneringen aan gemaakt' van Dean Martin.

Er zijn mensen die zeggen en hopen dat het Nieuwe Normaal inderdaad heel anders zal zijn. Ik zie niet echt hoe toen, maar vanmorgen had ik tenminste een hap. Ik was een van de uitverkorenen die in tijden van corona naar de tandarts mochten.

In het reglement staat dat je alleen in noodgevallen in de stoel mag zitten, maar bij mij ging het om het bespreken van een behandelplan. Mijn jonge tandarts is geen fervent voorstander van de overheidsmaatregelen. Het feit dat slechts drie procent van de Nederlandse bevolking antistoffen heeft aangemaakt, en er dus geen sprake is van kudde-immuniteit, vindt hij een grote vergissing. Liever de aanpak van Zuid-Korea of ​​Taiwan.

Hij vindt dat naast een nieuwe manier van leven – 'weg van de goedkope vluchten' – ook een andere kijk op het leven nodig is. “Een van de redenen waarom we het land verlammen, is omdat we de dood en zelfs ziekte niet langer accepteren.” Daarnaast vreest hij enorme klappen voor de economie die in vredestijd ongeëvenaard zullen zijn als we op deze weg doorgaan.

De rekening van de tandarts in het Nieuwe Normaal, dat beloof ik je, zal ons doen verlangen naar het oude. “De kosten zijn waanzinnig gestegen. Ik heb heel veel mondkapjes van tien euro per stuk, je kunt ze vier keer steriliseren, maar het blijft een ongelooflijk bedrag. Als je de behandelkamer binnenkomt, niet waar we nu zijn, denk je dat je op een IC ligt. Daarnaast verwacht ik dat ik door alle maatregelen minder klanten – een kwartier extra per patiënt – per dag kan behandelen. De vraag is of ik in de toekomst ouderen kan helpen.”

Niet helemaal gerustgesteld ging ik naar huis. Welke spuit de tandarts ook gebruikt, het zal nog steeds pijn doen. 

Bijpassende muziek: 'Money, money' van Joel Gray en Liza Minnelli.

Ik hoorde het vorige week voor het eerst en gisteren weer. “Die oude mensen moeten maar binnen blijven, dan kunnen we gewoon weer de straat op.” Ik denk dat iedereen de afgelopen weken iets soortgelijks heeft gehoord. Je kunt er allerlei oordelen over vellen, maar een gebrek aan solidariteit is het minste wat je de groep die dit zegt kwalijk kunt nemen.

Het straatbeeld maakt ook duidelijk dat de anderhalvemetersamenleving niet echt besteed wordt aan jongeren. Als het verlagen of niet verhogen van de pensioenen weer ter sprake komt en we ouderen vragen solidair te zijn met die arme jongeren, die elk jaar meer gaan verdienen, hoop ik dat de onderhandelaars deze keer niet vergeten.

De coronacrisis trekt een breuklijn door de samenleving, de bewoners van verzorgingshuizen – simpelweg het bejaardentehuis van nog niet zo lang geleden – worden het zwaarst getroffen. Ze mogen het huis niet meer uit, met hartverscheurende gevolgen: oude mensen die hun levenslange partner moeten zien verdwijnen om ergens in een ziekenhuis in eenzaamheid te sterven, is aan de orde van de dag. Een vriend van mij, die hier woedend over was, legde effectief de vinger op de zere plek.

“De meeste hoogbejaarden vinden het helemaal niet erg om aan corona te overlijden. Wat ze wel erg vinden is om alleen te sterven, zonder hun man of vrouw, met wie ze al vijftig of zestig jaar samenleven. In de verzorgings- en verpleeghuizen wordt liefde vermoord!”

Een ander grimmig kenmerk van onze tijd is de manier waarop we mensenlevens hebben omgezet in aantallen: driehonderd coronadoden per dag en iedereen in rouwgewaad, maar als er 24 uur aankomen met – om er maar een paar te noemen – veertig doden, dan gaat de de vlag. En niet halfstok.

Dat achter zo'n aantal een onnoemelijke hoeveelheid pijn schuilgaat, genoeg om naar oude maatstaven maar liefst vier stille ritten te kunnen volhouden, wordt steeds meer verhuld. Als die veertig doden ook bejaard zijn, schenken ze gratis sinaasappelbittertjes in de winkelstraten, want het lijden is voorbij. We kunnen weer aan het werk, maar laat die oudjes voor de zekerheid maar even achter slot en grendel.

Je hebt het al begrepen, dit is een echte coronadepressie, en toen ik vanmorgen hoorde dat Christophe was overleden – het Franse ‘one hit wonder’ dat ons het popchanson ‘Aline’ (1965) schonk – was de zomer al voorbij voor mij. voordat hij zelfs maar begon.

'Aline' komt uit een periode waarin Europa nog jong en onbezorgd was. Toen ik hem vanmorgen hoorde zingen in het 'Journaal', was ik weer op een camping in Frankrijk. 's Nachts dansen in de open lucht, lantaarns in de bomen: niemand was toen oud.

Bijpassende muziek: 'Aline' van Christophe of 'Les Vieux' van Jacques Brel.

Sterker nog, andere virussen die door ons land trokken hadden het makkelijker; je zou een griepprik kunnen krijgen, hoewel niet iedereen dat deed, maar wat nog belangrijker is, een griepgolf beïnvloedde onze psyche anders. Je dacht aan snuiven, koorts, jus d'orange en beter worden, de dood stond niet in dat lijstje.

We zijn nu allemaal meesters in virusgerelateerde statistieken en we weten hoeveel we onszelf hebben bedrogen; je kunt er dus vanuit gaan dat we bij de volgende griep hard aan de noodrem trekken. Omdat corona ons tot de feiten heeft gedwongen: de dood kan gewoon je huis binnenkomen. Sterven is de essentie van deze crisis.

Lucas Bentvelsen, van uitvaartbedrijf CUVO, is een ervaringsdeskundige. Als uitvaartondernemer moet hij ervoor zorgen dat ondanks allerlei coronabeperkingen het afscheid menselijk en waardig zal zijn. Voor zijn bedrijf is het alle hens aan dek, want CUVO verzorgde afgelopen week alleen al veertig procent meer uitvaarten dan in een normale week. Een opname. “En het aantal doden groeit nog steeds”, merkt Bentvelsen op.

Het dilemma tijdens de uitvaart is de limiet van dertig familieleden en/of vrienden die de ceremonie mogen bijwonen. “Veel mensen zijn daar verdrietig over, dat uiten ze. Maar tijdens het proces ontstaat, ondanks de beperkingen waar we mee te maken hebben, een gevoel van verbondenheid: het is een andere tijd, de maatregelen van de overheid zijn beperkend, maar we maken er wat van. Achteraf hoor je vaak dat het op deze manier heel mooi was", vertelt Bentvelsen.

"We zijn vooraf heel duidelijk over de restricties, zeker over die dertig bezoekers, want daarover moet je op de dag van de uitvaart een teleurstelling voorkomen."

Niet zelden wonen veel minder dan dertig mensen de ceremonie bij. Vooral ouderen blijven weg uit angst voor het virus. CUVO deed al een keer een begrafenis met slechts drie familieleden.

Betrokkenen die buiten de dertig bezoekersregel vallen, kunnen de ceremonie alsnog live bijwonen via een gratis streamingdienst. “Kort nadat de crisis voorbij is, zijn herdenkingsbijeenkomsten met veel vrienden, familie en condoleances natuurlijk mogelijk, hiervoor zijn we al benaderd. Ook dat kunnen we organiseren.”

Bentvelsen heeft al een aantal keer te maken gehad met zeer schrijnende omstandigheden. Een vrouw die stierf aan corona terwijl haar man op de IC lag. De familie zat met de handen in het haar: 'Wat moeten we nu doen?'

“Mensen zijn verrast door wat er nog mogelijk is. In een dergelijk geval proberen we oplossingen op maat te bieden. Zoals bij die meneer die stierf terwijl zijn vrouw in een verzorgingstehuis lag. Vanwege de coronaregels mocht ze daar niet naar buiten. In overleg met de directie van het verpleeghuis hebben we een bijzondere, mooi ingerichte kamer geregeld waar ze bij aankomst even alleen kon zijn met haar man, zonder met iemand contact te hebben gehad. Een dergelijke situatie heeft zich al meerdere keren voorgedaan.”

Terugkijkend op de afgelopen weken weet Bentvelsen dat familie en vrienden het rouwproces in deze tijden van corona als een gedenkwaardige, intieme gebeurtenis ervaren. “Juist door die verschillende omstandigheden en de verbinding die daardoor ontstaat. Vooral dat laatste is belangrijk.”

Bijpassende muziek: 'Lost' van Anouk.

Afgelopen dagen hadden we in geval van nood een gast die zich niet aan coronaregels wilde houden. Hij hield geen afstand en als je even niet keek, viel hij je tartaar aan. Een vrije jongen dus, zo zwart als de trui van Frans de Munck (voor wie dat nog weet) en ogen waarin al het licht van een sterrennacht verenigd lijkt te zijn.

Als het om corona-overtredingen ging, was onze graag geziene gast een multitasker, maar ik zou iedereen die door de intelligente lockdown tegen de muren loopt aanraden om zo’n entertainer in huis te halen.

We hebben in ieder geval enorm genoten van zijn waanzinnige, kamervullende show, die pas eindigde als de lichten uitgingen. De waanzinnige bezoeker was de jonge kat van mijn zoon en zijn vriendin. Hij toonde zich Oost-Indisch doof bij elke oproep of vermaning, maar zou naar de naam Bakù moeten luisteren; Toegegeven, dat past beter bij een supergrote olietanker, maar we mochten niet meedoen.

Hij heeft nog niet veel van de wereld gezien. Zijn leefgebied is een klein appartement in Amsterdam-West met een balkon waar hij nauwelijks met zijn staart kan bewegen. Dus toen we de deuren naar de tuin openden om de lentezon binnen te laten, ging hij meteen op ontdekkingstocht in een tijgerren. Maar na een korte periode van gewenning ging hij ook daar los; menig vlieg heeft met de dood moeten boeten.

Dat ging een uur goed, en toen was het ineens verdwenen in een piepklein gaatje dat naar de lege ruimte onder het verhoogde terras leidde. Wat we ook deden, rammelen met eten, schijnbewegingen maken met een wollen draad, hij keerde niet op zijn schreden terug. Dus mijn vrouw en ik haastten ons naar een reddingsmissie door het oerdegelijke, in elkaar geschroefde dek te demonteren ten koste van blaren, waarna we de kleine vrijbuiter bij het nekvel konden grijpen.

En in ons calvinistische land is er geen zonde zonder straf, dus Bakù bracht de rest van de dag door achter de verkeerde kant van het glas. Hij liet het er niet bij zitten en bracht op ontroerende wijze in beeld wat een lockdown met mens en dier doet.

Terwijl we buiten hijgen bij een biertje, richtte Bakù zich op tot een bijna menselijke gedaante; met alle ledematen gestrekt begon hij woedend met zijn voorpoten op de ruit te slaan. De zinloze boodschap was tweeledig: laat me meedoen, ik wil eruit! Hij is nu terug in verdomd Amsterdam, waar hij sluimerend op de bank maar aan één ding denkt: 'Hoe zou het weer zijn in Den Haag?'

Bijpassende muziek: 'Hoe zou het weer zijn in Den Haag?' door Connie Stuart.

Afscheid nemen van het leven in tijden van corona is anders, ook als je het niet hebt. Op tweede paasdag vier ik de 76e verjaardag van mijn vriend Alexander Münninghoff in zijn zonovergoten slaapkamer, die als een businessclasspassagier het feest viert in een enorme comfortfauteuil van de thuiszorg. Ellen, zijn vrouw, is daar en de zonen met hun partners, de een uit Rusland, de ander uit Zweden; de multiculturele samenleving wordt hier goed ontvangen.

We weten dat de 77ste verjaardag er niet in zit, de finale is begonnen, maar dat is geen reden om verdrietig naar beneden te gaan. "De tijd van verdriet is voorbij", zegt Alexander zacht in mijn oor. We hebben de grote levensvragen al besproken, nu blijven champagne, oesters, gedichten en heldendaden over. Om met dat laatste te beginnen.

Schrijver-columnist Max Pam en kunstenaar Jeroen Henneman kwamen onlangs afscheid nemen. Pam deed zijn schaakvriend denken aan een heroïsch schaakspel tijdens het Aegon-schaaktoernooi van 1993 in Den Haag. Een select gezelschap van grootmeesters en amateurs ging aan de slag met de computer.

"Het was op een breekpunt in de schaakgeschiedenis", legt Alexander uit, omdat de computer in eerdere edities had verloren, dit zou het jaar van de beurt worden, werd gevreesd. En inderdaad, de machine won die dag van vlees en bloed. Maar Alexander negeerde dit teken des tijds en bracht een onvoorstelbare nederlaag toe aan 'Saitek Risc 2500', 's werelds sterkste speelcomputer dat jaar. Alexander was sowieso niet zo dol op het al te moderne, dus dit pakte goed uit.

"Ik dwong hem om één menselijke fout te maken en daarna gaf ik hem geen kans om te herstellen", dicteert hij, terwijl hij opgewonden het glas rosé-champagne lichtjes opheft. In zijn analyse van het feest in Vrij Nederland van 15 mei 1993 verwees Pam naar de geschiedenis van Alexanders familie die tijdens het communistische regime hun bezittingen in Letland verloren.

Een terugboeking van die transactie was toen in zicht, in 1993, maar ging uiteindelijk niet door; regeringen spelen een ander soort schaken, ze veranderen de regels wanneer verlies dreigt. Maar één manoeuvre tegen Risc 2500 maakte volgens Pam alle opofferingen uit het verleden goed: 'Pc2-d4! Een schitterende zet, waarmee hij al zijn verbeurde gronden terugkrijgt.'

Er komen meer schaakverhalen voorbij, een nieuwe fles springt de lente in. Drie keer speelde Alexander op de Russische ambassade aan de Andries Bickerweg gelijk tegen de Russische wereldkampioen Anatoli Karpov. “En ooit was hij daar heel blij mee. Proost!"

Dan is het tijd voor poëzie. Met een sonore stem begint hij een voor ons onbekend gedicht, dat hij leerde op het Gymnasium Haganum. Hij rolt feilloos uit in het vlakste Haagse. "Nu is de maat vol gemeten / de maat van verdriet en verdriet", luidt de eerste regel. Omdat het nu goed gaat, is er ook Hendrik Marsman, de 'Toren van Babel', waarin de dichter opkomt voor de trotse architecten van het gebouw die 'dat gat in de lucht probeerden te boren'.

Omdat ze niet wilden wachten met het consumeren van hemelse lekkernijen tot ze in hun kist lagen, wilden ze ze hier en nu! Het is niet moeilijk te begrijpen waarom Alexander voor die strofen viel: Babel zat in hem. Zo gaat een mooie middag voorbij, de dood achtervolgt, maar smelt als een sneeuwman in de lente telkens als het te dichtbij komt, want het huis heeft zijn warmte en energie nog niet verloren. Op een dag zal hij de drempel overschrijden, maar niet vandaag.

Bijpassende muziek: 'Zu Assche, Zu Staub' van Severija uit de televisieserie 'Babylon Berlin'

Rutte heeft weer gesproken en de boodschap is dat binnenkort, als onze intelligente opsluiting voorbij is, het leven nooit meer hetzelfde zal zijn. Het woord 'binnenkort' heeft daardoor een zwaar gewicht gekregen, want als 'binnenkort' is aangebroken, betreden we stap voor stap het tijdperk van het Nieuwe Normaal. Wat dat is weet nog niemand, maar het zou wel eens de zwanenzang van Air France-KLM kunnen betekenen.

De regeringen van Nederland en Frankrijk zijn bereid miljarden te betalen (verkapte staatssteun natuurlijk, want het was al slecht voor corona) om de vlucht gaande te houden, maar de sterren staan ​​er niet gunstig voor. Want vliegen, al meer dan een eeuw de uitdrukking van moderniteit, is in één klap even achterhaald als een stadsbus op diesel.

En zo luidt elk medium de ondergang in van iets bekends: massatoerisme, varkens- en geitenhouderijen of de ongebreidelde groei van Schiphol. Voorbeelden waarvan je je wel kunt voorstellen waarom ze ineens argwanend zijn, maar ik hoop dat als Nederland zoveel mondkapjes heeft gemaakt dat we aan het eind van het jaar de vreugdevuren op het strand van Scheveningen weer hard nodig hebben, het besef ook breekt dat zoiets als een goed functionerende economie is nodig om de samenleving weer op de been te krijgen.

In Duitsland ontwikkelen ze al een model voor een langdurig bestaan ​​met corona. Wetenschappers testen op grote schaal burgers op het virus; degenen die antistoffen in hun bloed hebben, krijgen een immuniteitscertificaat en hoeven zich niet aan de lockdown-regels te houden. Het lijkt mij dat de uitwerking van zo'n maatregel enorm verwarrend zal zijn, want hoe weet je wie coronavrij is en wie niet? Het is moeilijk om op straat te pronken met je diploma; voor je het weet lopen de burgers die nog verstaanbaar zijn in het Nieuwe Normaal met een C op de borst.

Een onwerkbaar systeem dat al eeuwenlang zijn waarde heeft bewezen. Schrijver, filosoof, reiziger Michel de Montaigne (1533-1592) vertelt er regelmatig over in zijn dagboeken. Er waren geen paspoorten, dus ze hadden de certificaten om de pest af te weren of gewoon geld te verdienen. Documenten uit andere steden werden ongeldig verklaard, maar voor goudgeld kon je zonder enig onderzoek een vervangend exemplaar krijgen in de volgende stad. Er is niets nieuws onder de zon.

Maar ondanks corona gaat het leven gewoon door. De onze ook. Geheel onverwacht kregen we het heugelijke nieuws dat het eerste kleinkind onderweg is. De moeder is Italiaanse (haar ouders wonen in Genua, vlakbij Ilja Pfeijffer), onze zoon is natuurlijk een Haagse. In één klap maken ze alles goed wat Wopke heeft verpest. Er waren geen euro-obligaties of steunfondsen bij betrokken; "Liefde is alles wat je nodig hebt", zou John Lennon hebben gezegd. Ons Nieuwe Normaal begint in september, we kunnen niet wachten.

Bijpassende muziek: 'All you need is love' van The Beatles of 'Genova per noi' van Paolo Conte.

Het leven is voor iedereen anders in tijden van corona, maar Scheveninger John Blok (1967) zag twee banen vastlopen: hij is docent lichamelijke opvoeding en coördinator bovenbouw bij het Maerlant-Lyceum, hij traint ook tweedeklasserclub SVV Scheveningen. Zijn werk op school gaat door, zij het in een traag tempo, aangezien zo'n 170 leerlingen uit de hogere klassen hun schoolexamen nog moeten afleggen, maar het voetbal is nu de langste zomervakantie van zijn carrière ingegaan.

Terwijl we filosoferen over de gevolgen voor zijn selectie, de club en de competitie, sluipt er ongemerkt een brandende vraag het gesprek binnen. Niet over de nabije toekomst, maar over de tijd daarna. Gaan de competities in de Eredivisie en de Keuken Kampioen Divisie daadwerkelijk door in het seizoen 2020-2021? John Blok: “Natuurlijk durft niemand daar aan te denken.

Ik vind het niet zo'n vreemde gedachte als je ook het volgende seizoen in twijfel trekt. Het is niet zomaar voorbij.”

Minister-president Rutte heeft het inderdaad zelf gezegd: we moeten rekening houden met langetermijnmaatregelen. Maar het voetbalbedrijf is er nog niet in geslaagd om een ​​toekomstvisie te leveren die rekening houdt met de huidige bijzondere omstandigheden, ook niet op korte termijn. De discussie gaat nog steeds over het afmaken van het huidige seizoen. Nederlandse topclubs zijn tegen, terwijl de UEFA nationale competities probeert af te dwingen hun programma's af te ronden.

Blok grimmig: “Ik begrijp niet wat ze doen in het betaalde voetbal. Het draait allemaal om geld, maar je speelt met de gezondheid van mensen."

Dus, hoe zit het met volgend seizoen? Wereldwijd zijn er duizenden stadions waar tussen de 5000 en 120.000 toeschouwers op de tribunes zitten; hoe kon dit allemaal doorgaan? Zeker als je je realiseert dat grote virusuitbraken in Spanje en Italië werden veroorzaakt door één wedstrijd, Atalanta Bergamo tegen Valencia op 19 februari in het San Siro-stadion in Milaan, waar 40.000 fans uit Bergamo en 2.500 uit Valencia samenkwamen. Wereldwijd hebben experts het over een biologische bom.

Heeft de KNVB een scenario klaar voor komend seizoen? Dus nee, bij de voetbalbond is de horizon nog niet verder dan het begin van de zomer. “We doen wat de overheid zegt. Onze focus ligt nu op het afmaken van de wedstrijd. Op 21 april horen we hoe het gaat", aldus persvoorlichter Jaap Paulsen. Maar je kunt ook zelf denken: tienduizenden mensen in de rij op de tribunes door heel Nederland, dat strookt niet met de kennis die we nu hebben. Groepsvorming en reizen zijn niet gewenst en de terugkeer naar een normaal leven kan lang duren.

Dit leidt tot de conclusie dat alles wat met betaald voetbal te maken heeft – spelers, sponsors, clubs – twijfelachtig is. Want in de toekomst gaat het om die ene vraag (denk aan de nog te bouwen Kuip in Rotterdam): is een stadion met 45.000 toeschouwers niet iets uit het verleden?

Blok heeft geen moeite om de realiteit van vandaag te accepteren. "Ik weet dat voetballen de belangrijkste bijzaak in het leven is, maar onze gezondheid staat voorop. Iedereen begrijpt dat. Ook voor de spelers is het een bizarre situatie. In het begin, toen we niet wisten of de competitie zou worden stilgelegd, gaf ik ze nog steeds individuele trainingsprogramma's, niet meer. Sommige jongens doen zelf iets, ze zijn niet gewend om niets te doen, ze moeten hun energie kwijt.”

En ondanks de moeilijke omstandigheden waarin ook Scheveningen zich bevindt, heeft ook hier elk nadeel zijn voordeel. “We zijn altijd aan het haasten en haasten, het is goed dat we in deze rustperiode kunnen nadenken over hoe we leven. De spelers hebben normaal gesproken alleen een korte vakantie in de zomer en mijn vrouw is ook verbaasd dat ik bijna elke avond thuis ben. Je merkt nu hoe belangrijk sociale contacten zijn. In de toekomst zullen we meer tijd voor elkaar moeten hebben.”

Bijpassende muziek: 'Hold the line' van Toto of 'Coney Island baby' ('I want to play football, for the coach') van Lou Reed'.

Nu de cijfers iets gunstiger zijn en er gedachten opkomen over de tijd daarna dat we de veer van ons bestaan ​​terug zullen spoelen, vraag ik me af hoe we deze heldere weken in ons geheugen zullen vastleggen.

Dat is niet zo eenvoudig, want onze herinneringen zijn gebaat bij benchmarks, statistieken en evenementen. Het steeds terugkerende bulletin met de doden, de besmettingen en de IC-opnames blijft, maar het is de vraag of dat de essentie is van deze vooralsnog onbeperkte periode van onthouding.

Wat deze langzame tijd uniek maakt, is de onzekere manier waarop we rond een leegte in ons hoofd draaien. Het dagvullende programma waarvan we dachten niet meer zonder te kunnen, blijkt ineens irrelevant.

Het zou me niets verbazen als ons geheugen dat vacuüm niet pakt en voor je het weet worden onze goede bedoelingen weggevaagd door de gretigheid om weer aan de slag te gaan. Zoals Formule 1-coureurs die de maagdelijke stilte van het circuit niet langer kunnen verdragen.

Ja, wat gebeurt er op de dag dat de prikklok weer gaat lopen? De antwoorden die u leest zijn niet bemoedigend; als junkies zullen we opnieuw het gif van oude gewoonten injecteren en verlangen naar de spanning die geld, snelheid en nieuwe indrukken ons geven. Werk, gezin en samenleving zullen ons in de bestaande sporen duwen en de verleidingen die de sirenes van Corendon, Booking.com en KLM ons toezingen, zullen net zo onweerstaanbaar zijn als voorheen.

Ik wil niet terug naar vervlogen tijden, maar een beetje minder mag. Vrijdagavond dansen in Krakau en dan een weekendje Tel Aviv of veertien dagen naar de Dominicaanse Republiek om wat zon te vangen is misschien wat veel, want we weten nu dat het virus morgen met je meevliegt.

Maar voor wie het wil weten: er glinstert veel moois langs wegen dicht bij huis, schoonheid die we vergeten waren. Aan het begin van de crisis, toen ik op weg naar Milaan een ommekeer naar huis moest maken, zag ik bij Königswinter een bord dat wees naar de Drachenfels, een bestemming die mijn moeder als kind in het begin van de jaren dertig bezocht. Het is een tocht uit de lijst van de Piramide van Austerlitz, Vaalserberg en de grotten van Han. Door het naoorlogse massatoerisme overgeslagen plekken waar je een foto aan je wandelstok kon laten spijkeren als bewijs dat je er geweest was.

We reden de berg op waar Wagner inspiratie vond voor zijn 'Ring der Nibelungen', waarboven een leeg terras lag met houten stoelen en de belofte van grote glazen bier. Het landschap was betoverd door romantische schilderijen, onder mij stroomde de zacht glanzende Rijn zover het oog reikte. Even was ik er zeker van dat dit voor altijd genoeg zou zijn.

Bijpassende muziek: 'Aber schön war es maar…' van Hildegard Knef.

Als we het hebben over de tijd na corona, gaat het vaak over vliegreizen, globalisering en ander gedrag dat virussen kan veroorzaken met de snelheid van mensen.

De 86-jarige architect Flip Rosdorff (ontwerper van het voormalige Ministerie van Onderwijs in Zoetermeer) keek als lid van de denktank Haagse Vijf op een heel andere manier naar de gevolgen van de crisis en kwam tot vergaande conclusies die wellicht onvermijdelijk zijn.

Bij het ontwikkelen van zijn ideeën maakte hij gebruik van cijfers en inzichten van het RIVM en andere gezaghebbende instituten. Hieruit blijkt dat we misschien om de tien jaar met een pandemie te maken krijgen, terwijl het huidige virus - als er geen vaccin op de markt komt - tot ver in 2021 op de mens zal blijven jagen.

Dit moet gevolgen hebben voor de inrichting van onze steden en in het bijzonder voor de wens van de gemeente Den Haag om de woningnood op te lossen door middel van hoogbouw. Een slecht idee, vindt Rosdorff, want het huidige virus lijkt zich goed te verspreiden in metropolen die worden gedomineerd door wolkenkrabbers als Wuhan en New York, waar veel mensen letterlijk op elkaar zitten en de liften het virus hoger dragen. Verdichting, zoals ook Den Haag bepleit, wordt daarom voorlopig niet aanbevolen.

Het is beter om steden in te richten met kleinere, zelfstandig functionerende wijken, gescheiden door parkachtige zones. Want die aanpak lijkt nu al te werken; bekende voorbeelden van zulke steden zijn Berlijn en ons eigen Almere. Volgens Rosdorff blijkt uit cijfers van het RIVM al dat het virus zich in Rijswijk, Leidschendam-Voorburg en wederom Almere aanzienlijk minder heeft verspreid.

Dit zijn gemeenten met veel groen, die veel minder dicht bebouwd zijn – rijtjeshuizen! – dan Den Haag, geplaagd door ruimtegebrek. Wijken die geschikt zijn voor een meer zelfstandige positie ten opzichte van de stad zijn Wateringse Veld en Den Haag Zuidwest.

Maar volgens Rosdorff zijn ook stedelijke details belangrijk. Als we afspreken dat inwoners van Den Haag afstand van elkaar moeten houden, moeten we dat ook de mogelijkheid bieden. Nu is dat niet altijd mogelijk. Trottoirs zijn vaak slechts 1,5 meter breed en fietsers kunnen elkaar niet altijd passeren zonder dicht langs elkaar te skimmen. Appartementsgebouwen zouden een systeem moeten hebben dat vergelijkbaar is met het systeem dat supermarkten al hebben, dat inkomende en uitgaande bezoekersstromen scheidt.

Openbaar vervoer blijft een probleem; Op de perrons kunnen duidelijke zones worden ingericht, in tram en bus is dit vrijwel onmogelijk. Het lijkt erop dat we de stad van morgen opnieuw moeten plannen. Niet veel inwoners van Den Haag zullen rouwen als dit ons verlost uit het woud van wolkenkrabbers die al op maquettes bestaan.

Bijpassende muziek: 'La maison où j'ai grandi' van Françoise Hardy.

Toen ik erachter kwam dat geen van mijn familie, vrienden of kennissen corona had - ook niet de kennissen van de kennissen - begon ik mijn eigen waarneming te wantrouwen. Er ontstond angst dat ik al een impopulair familielid in mijn onderbewustzijn had begraven of dat mijn kennissenkring erg beperkt zou zijn.

Dat laatste is als journalist bijna onmogelijk, maar ik ontdekte wel dat ik een fout had gemaakt. Een van mijn oudste vrienden had nog geen bezorgd corona telefoontje van mij gekregen, dus snel de schade gerepareerd.

Zijn bedrijf bleek verrassend goed te gaan, hij werkt veel voor de overheid en ze tikken met de vingers blauw op nieuwe coronamaatregelen die ook stijlvol gestileerd moeten worden. Dus ze ademen nog.

Toch reken ik mijn vriend wel tot de ernstiger gevallen. Bedenk eens: hij is ondanks alles kwetsbaar als ondernemer, hij woont alleen in een belachelijk groot huis, waardoor de eenzaamheid nog groter wordt, en hij is nog maar twee maanden verwijderd van zijn 70e verjaardag.

In een maand tijd is zijn perspectief veranderd van een vitale gepensioneerde die de aanschaf van een camper niet uitsluit, naar een achter glas geparkeerd leven als lid van de coronarisicogroep die risico loopt op overlijden. Het eeuwigdurende Zwitserleven-gevoel heeft plaatsgemaakt voor een rampscenario waarin de pandemie – als je de wetenschappers die ons vandaag in de NRC aanspreken mag geloven – nog een tot twee jaar als een rat aan de fundamenten van de samenleving zal blijven knagen.

Mijn vriend maakt zich vooral zorgen over zijn afscheid, want na dertig jaar draagt ​​hij zijn bedrijf over aan het personeel. Om dat te vieren publiceert hij een boek dat geheel gewijd is aan het getal dertig. Een typografisch feest.

De oorspronkelijke datum van de presentatie, ergens in juni, leek hem onhaalbaar en mijn voorstel om zijn feest vorm te geven als de begrafenis van zijn carrière met het juiste aantal van dertig gasten sprak hem om de een of andere reden niet aan. .

Vlak voordat hij de hoorn neerlegde - niet ziek, niet eenzaam - kwamen we tot de onverklaarbare optimistische conclusie dat alles goed komt met corona en al. Waarom? Kijk maar naar buiten, het hangt in de lucht!

Ik geef toe, dat is geen goed gefundeerd wetenschappelijk argument, maar toch kan onze voorspelling niet lichtvaardig over het hoofd worden gezien. Vroeger hadden we een keer gelijk toen het een zaak van nationaal belang was. Dat klopt, we ontmoetten elkaar voor het eerst bij V&D, waar we in 1972 vakantiewerk deden op de etalageafdeling.

Onze afgematte vaste collega's droegen vaalblauwe stofjassen alsof ze bewaarders waren van een ondergronds archief dat in jaren het daglicht niet had gezien. En steeds weer moesten we de etalages op dezelfde manier inrichten als alle zomers ervoor. Nogmaals, toen we een tepelloze damepop naar zo'n vreugdeloze vitrine sleepten, keken we elkaar aan en zeiden: "Dit kan niet lang zo doorgaan."

Bijpassende muziek: 'Friends' van The Beach Boys.

De strijd tegen corona moeten we samen doen hoor je van alle kanten. Ik ben benieuwd hoe dat gaat in India, waar 1,3 miljard zielen in lockdown zitten. Ik kan het vragen aan onze voormalige buurman, die ik me vooral herinner als een begaafd voetballer met een ouderwetse, Faas Wilkes-achtige dribbel.

Na lange omzwervingen woont hij met zijn gezin in Mumbai (voorheen Bombay) waar bijna 24 miljoen mensen zijn lot delen. Wybren van der Vaart (34) is bezig met het elektrificeren van de Indiase vloot, dus enige ambitie kan hem niet worden ontzegd. Rutte was al een keer bij hem op bezoek geweest.

Van het antwoord op mijn vraag in ons WhatsApp-gesprek – hoe doen ze dat voor jou? – blijkt dat het niet zo eenvoudig is om de situatie te interpreteren. “Mijn indruk is dat ze zich hier goed aan de lockdown houden. De politie is zeer actief, op alle grote wegen moet je langs controleposten. Ik woon in een doodlopende straat en wij zijn echt de enigen die komen wandelen of iets kopen. Indiërs niet en hoeven ook niet, want dit land heeft een uitstekende bezorgcultuur", zegt hij. "Bovendien is India een 'mission driven state', zo'n boodschap die voor iedereen geldt wordt hier goed begrepen. ”

Maar hoe het er in de rest van India aan toe gaat, is hem – en waarschijnlijk ook de overheid – niet altijd duidelijk. “In zo'n groot land kom je er nooit achter wat er aan de hand is. Wat je hoort is vaak het tegenovergestelde van de waarheid. Ik weet ook niet hoe het in de 'sloppenwijken' is. De huizen daar zijn vaak niet groot genoeg om iedereen te huisvesten. Ik hoor mensen op straat in grote groepen bij elkaar kruipen.”

Wybren brengt zijn dagen op vrijwel dezelfde manier door als Europeanen die door corona in hun eigen huis opgesloten zitten, maar miljoenen anderen vechten een harde strijd om in leven te blijven. 'Ik zal je een voorbeeld geven. Toen arbeiders in New Delhi zonder werk zaten, liepen ze naar huis, soms wel 200 kilometer verder. De overheid heeft dit proberen op te lossen door bussen in te zetten, met als gevolg dat duizenden mensen op de laatste bus zaten te wachten.”

En omdat de overheid geen geld heeft om de bevolking en het bedrijfsleven te ondersteunen, staat iedereen er alleen voor. Het water stroomt dus waar het niet heen kan. “Je hebt hier veel mensen die een week niet zonder werk kunnen, ze moeten werken en dat gebeurt ook. Mijn buren beneden hebben twee mensen in dienst als hulp, die nog steeds elke dag komen werken. Het mag niet, maar verder hebben ze helemaal niets.” Als het voorbij is - de lockdown duurt tot 15 april - volgt waarschijnlijk een verlenging. Betrouwbare cijfers over het aantal doden en besmettingen ontbreken. Wybren weet niet zeker of hij weer aan de slag zal gaan als de regering zegt dat het voorbij is.

Bijpassende muziek: 'Bombay' van The Golden Earring.

Toen het kabinet met ongekende maatregelen de wimpel van onze economie alarmerend liet zakken, rende heel Nederland direct naar de supermarkt om toiletpapier in te slaan (ik vind dat er iemand gepromoveerd moet worden voor deze gedachtegang!). Maar een andere, veel begrijpelijker reactie werd genegeerd. Want wat doen mensen in tijden van crisis?

Precies: hij pakt de fles. Vroeger was het gin, tegenwoordig verzacht wijn vooral de pijn. Voor bekende wijnhandelaren in Den Haag, zoals Bosman Wijnkopers van wijngoeroe Nico McGough en Henri Bloem van Tjitse Mollema, is internet de kurk waarop hun handel drijft in deze schrikbarende tijden.

“De winkel draait nog steeds goed, maar de webshop is volledig ontploft”, zegt Mollema. “We hebben negentien wijnwinkels met zelfstandige ondernemers door het hele land, dus we besteden zo’n een miljoen euro per jaar op internet, maar als het zo doorgaat, verdrievoudigen we de omzet.”

Net als Bosman Wijnkopers verkoopt Henri Bloem nu meer wijnen onder de tien euro. Maar de impact van de crisis is voor beide verschillend. "We hebben terrein verloren omdat veel van onze verkopen uit de horeca komen, dat is volledig stilgevallen", zegt McGough, "en ik kan je vertellen dat dat niet leuk is."

Daarentegen is de omzet van de webshop vermenigvuldigd met een factor zeventien (!). “Een mooie ontwikkeling. We hebben net de site bijgewerkt, maar we deden niet veel op internet, dus de miljoenen komen hier niet binnen. We hebben dit jaar fantastische eerste maanden gehad waarin we grote sprongen hebben gemaakt en dan gebeurt dit. Ik word soms moe van alle energie die ik in crises moet steken, we zijn net bekomen van de vorige en dan krijgen we deze klap.”

En nu? “We staan ​​dag en nacht voor onze klanten klaar. Mensen willen het nu thuis gezellig maken, en daar hoort goede wijn ook bij. Ik rijd de hele stad door om mezelf te bezorgen. Ik weet nu ook waar de Samuel Beckettlaan is, hij kon de navigatie van mijn elektrische kar niet vinden.”

Nieuwe accessoires zijn de winkel binnengekomen: latexhandschoenen, gelpumps en een spatscherm; ook als we heel veel dorst hebben, kijkt corona mee.

Harrie Wijdeveld van Drinxx, met vestigingen in Noordwijk, Voorhout en Den Haag, heeft de pech dat er nog een webshop gebouwd wordt. "Ik hoop dat we voor de zomer kunnen beginnen met spelen. Bij Drinxx loopt het, net als bij de concurrentie, in de winkel beter, maar anders. "Ook duurdere wijnen doen het nog steeds goed bij ons en we verkopen meer gedistilleerde dranken: rum, gin en whisky zijn onze toppen."

Conclusie: de glazen containers zijn voller dan ooit. Met een glaasje in de hand proberen we de corona-ellende aan tafel even te vergeten, daarna zijn de wc-rollen aan de beurt. Proost!

Bijpassende muziek: 'Red, red wine' van Neil Diamond, UB40 of Hagenaar Rudy Bennett ligt natuurlijk voor de hand, maar het beste drinkliedje is Frank Sinatra's 'One for my baby (and one more for the road).

Vorige week vroeg ik je als lezer wat je verwachtte en hoopte van de wereld na corona. Toegegeven, er was geen tsunami aan e-mails – misschien was de vraag te groot of we zijn er nog niet klaar voor – maar de reacties waren toch waardevol, omdat ze zoveel gemeen hadden. Blijkbaar is het duidelijk wat er aan de hand is: we stappen te makkelijk het vliegtuig in, halen te veel spullen van ver en geven niet genoeg om onze medemens.

Dat was ooit anders, schrijft Coby Fritz. 'Ik ben zelf van net na de Tweede Wereldoorlog. We kenden geen luxe, maar we hadden wel medelijden met onze medemens. Dat hoorde bij je opvoeding, waar ik nog steeds de vruchten van pluk. Ik heb het doorgegeven aan mijn kinderen.' Coby is somber over de kansen op een herziene samenleving na corona:

'Mensen gedragen zich nu anders. Maar ga je dit binnenkort volhouden? NIEUWE! En waarom zou je het niet volhouden? Omdat ze dat ook niet doen!'

En zo komen we nergens. Ze heeft een voorlezer uit Bezuidenhout aan haar zijde. Ook hij leeft tussen hoop en vrees. 'Mensen zijn van goede wil, maar uiteindelijk is het heel moeilijk voor ze om hun oude leven op te geven. We zijn gewoontedieren.'

Saskia Ras beperkt zich tot adviezen voor een nieuwe levenshouding: 'De auto laten staan, minder rijden, meer rust en tijd voor elkaar hebben en gezonder leven (zodat we ook een betere weerstand hebben).'

Je zou kunnen zeggen dat die reacties op nostalgie duiden, maar dat is iets te makkelijk – want wie wil er nu nog terug naar 1950? Ik denk eerder dat het moderne leven (denk aan Charlie Chaplins briljante film 'Modern Times') te ver van ons af staat.

Talloze technologiegedreven ontwikkelingen zoals supersnel vliegen, massaal autobezit en de zegeningen van internet hebben ons vooruit gestuwd, maar we zijn ook een abstracte wereld binnengegaan waar ontmoetingen en echte ervaringen zijn vervangen door voorgeprogrammeerde, steriele acties: klikken. Hoe sneller hoe beter, en de ziel van de mens, die nog steeds te paard rijdt, kan dat niet bijhouden.

Dit staat haaks op onze moderne samenleving en is funest voor onze relatie met de natuur, die eigenlijk meer is dan een vakantiebestemming.

Waarom ben ik nog steeds optimistisch over onze kansen op verandering? Want het kan niet anders, het moet en dan zijn mensen op hun best.

Bijpassende muziek: 'Auto, Vliegtuug' van Rowwen Hèze.

Niet alle versnellingen staan ​​stil, er zijn delen van de economie die als een bijna onzichtbare onderstroom de markt blijven bedienen. De buurman kan erover meepraten. Ze zwaait enthousiast naar me om een ​​ietwat pijnlijke boodschap te camoufleren: ze gaat van haar plek op straat af, ze heeft net een appartement gekocht.

Ik begrijp haar wel, ze is alleen en ondanks de logeerpartijen van haar kleinkinderen is het huis nog te groot, dus liever een flat in het groen. Maar kopen betekent ook verkopen; nu, in deze onzekere tijd!? Haar makelaar is optimistisch, want er is volgens hem nog genoeg leven in de markt. En hij heeft gelijk: lees tot het einde!

Jan Kokje, directeur-eigenaar van makelaarskantoor De Vries Robbé en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Makelaars, afdeling Den Haag, ondersteunt de visie van zijn collega.

“Ik heb net een appartement verkocht en ook wat verhuurd. De omstandigheden zijn natuurlijk anders, extreme prijzen zullen minder vaak voorkomen en sommige mensen willen nu misschien liever een paar maanden wachten, maar ik denk dat het allemaal tijdelijk zal zijn. Want de omstandigheden op de markt zijn niet veranderd: de vraag is nog altijd groter dan het aanbod. Mensen willen nog steeds wonen en expats blijven komen. Ik hoor dezelfde geluiden uit Amsterdam.”

Er zijn echter minder bezichtigingen en technische tools zoals Skype, FaceTime en WhatsApp worden ingezet om de risico's voor klant en makelaar te verkleinen.

Alle instructies staan ​​op de site van De Vries Robbé: kijk liever eerst elektronisch rond en wie voor het echte werk gaat, doet dat in eenzaamheid, de makelaar wacht buiten. “Het zijn vooral expats die FaceTime gebruiken”, zegt Kokje, “voordat ze uit Singapore komen, willen ze het huis eerst zo zien.”

Ook notarissen hebben de nieuwe realiteit geaccepteerd. Kokje: “Het passeren van de leveringsakte kan via FaceTime, wat rechtsgeldig is. Je moet nog wel tekenen, maar dat kan per post.”

De buurvrouw staat klaar voor de eerste geïnteresseerden voor haar huis; de prijs die volgens haar makelaar haalbaar is, ligt ruim boven de recent verhoogde WOZ-waarde. De kans is groot dat het pand onderhands wordt verkocht, dus ondanks alles is de vraag naar oude herenhuizen zo groot. Maar het beste bewijs dat de markt nog lang niet dood is, komt na het weekend met een harde klap: op het laatste moment wordt de buurvrouw – die dacht de koop al gesloten te hebben – royaal overboden. Vastgoed is voorlopig sterker dan corona.

Bijpassende muziek. 'Huis te koop' van Lucifer of 'Ons huis' van Crosby, Stills, Nash en Young.

De crisis is voor iedereen moeilijk, maar sommigen hebben het extra zwaar omdat het virus families verdeelt of dierbaren uit elkaar heeft gehaald. Marlies (37), die alleen haar voornaam prefereert, uit Ligusterstraat, is beide overkomen.

Haar 13-jarige zoon uit een eerdere relatie is bij zijn vader en naar zijn moeder fietsen is geen optie, omdat Marlies een slecht functionerend immuunsysteem heeft en dus extra voorzichtig moet zijn. "Dat is heel jammer, maar FaceTime helpt wel."

Gelukkig is onze veelgeprezen zorg er ook. Twee keer per week geeft Marlies zichzelf een infuus en een keer per maand komt er een verpleegster langs - nu helemaal gekleed in coronapantser - om een ​​ingewikkelder infuus te doen dat het immuunsysteem stimuleert.

“Het duurt al met al zeven uur”, zegt Marlies, “ze blijft de hele tijd bij me.” Maar ze heeft nog een steun: haar vriendin Ingmar (37, popmuzikant met hiaat) met wie ze een langdurige relatie onderhoudt, maar sinds de crisis meer 'apart' dan 'samen' leeft.

Het korte verhaal van een liefde. “We kennen elkaar van de Bohemia Primary School, we hadden toen een relatie met kinderen. Daarna hebben we elkaar lange tijd niet gezien, maar zo'n tien jaar geleden is het contact hersteld en hebben we elkaar een paar keer per jaar ontmoet. We hebben nu twee jaar een relatie."

Dat hebben ze nog steeds, maar corona greep in, technologie en echte liefde hebben de barrière deels opgeheven. “Als het mooi weer is, zoals vorige week, komt hij langs en gaat in de voortuin bij het raam zitten. Dan praten we een uur of langer op onze telefoons. Als je met optimisme naar de toekomst wilt kijken, moet je creatief zijn.”

De volgende dag fiets ik naar de Bomenbuurt om te kijken hoe het precies werkt. Ze staan ​​al op hun post als ik de straat op rij. Hij leunde een paar centimeter van het glas naar voren, zij aan de andere kant, stralend als een Mona Lisa met raamkozijn. Even later schiet Marlies naar buiten, niet meer dan één stap, om een ​​kopje thee voor Ingmar neer te zetten.

“Het is zo te verdragen”, zegt Ingmar met een grijns, “maar we hopen dat alles snel weer normaal wordt.” Om kwart voor zes, als de zon de tuin heeft verlaten, gaat het doek voor deze Romeo en Julia uit Den Haag dicht. Tot de volgende mooie dag.

Een buurvrouw die in de aangrenzende tuin rosé drinkt, roept me terwijl ik wegfiets: “We vinden het allemaal zo schattig!”

Inderdaad, 'zo lief kan het leven zijn, aan de zonnige kant van de straat'.

Bijpassende muziek 'Aan de zonnige kant van de straat', vele artiesten hebben het opgenomen, waaronder Billie Holiday en Peggy Lee, maar het bekendste optreden is van Louis Armstrong.

Veel landen voelen dat ze in oorlog zijn met corona. Hier hoor je die oorlogszuchtige taal minder, maar de psychologie erachter is niet moeilijk te begrijpen. In oorlogen ga je voor de overwinning, je gebruikt alle beschikbare middelen en de natie zal zich patriottisch achter de leiders scharen om dat doel te bereiken.

Veel Amerikanen geloven hierin en daarom heeft Trump zichzelf uitgeroepen tot 'oorlogspresident'. Ik betwijfel of corona daarvoor zal vluchten, maar ik geef elk land zijn eigen aanpak. Ik zie veel meer een overeenkomst met oorlog als we het hebben over corona als gebeurtenis in een mensenleven.

Ik kom uit 1950, dus ik heb de Tweede Wereldoorlog niet meegemaakt, maar het was altijd aanwezig in mijn leven; net als miljoenen anderen heb ik voor en na de oorlog leren denken. Zou dat weer zo zijn, voor en na corona, omdat het voor ons, de Nederlandse bevolking, de grootste en meest ingrijpende ervaring is die we gezamenlijk delen?

Daar wil ik het over hebben; we zitten nu midden in de crisis, maar ik hoor dat veel gesprekken, stukjes en mails over 'binnenkort' gaan. Dat is natuurlijk ook een verdediging tegen de omstandigheden, straks is alles anders, dan beginnen we aan een nieuw leven, want hoop leeft.

Veel van die gedachten over 'binnenkort' gaan over een wereld die moet veranderen. Maar is dat zo? Na 1940-1945 hoopte het overgrote deel van de Nederlandse bevolking, waaronder koningin Wilhelmina, op grote maatschappelijke en bestuurlijke vernieuwingen, maar na de bevrijding was alles binnen de kortste keren weer normaal. De echte veranderingen duurden twintig jaar.

Velen zien de huidige crisis als een grens die overschreden is. Als we willen overleven, moet de samenleving haar materiële verlangens verminderen, vertragen en moeten mensen zich meer gaan inzetten voor de plek waar ze wonen. Binnenkort zal er een andere wereld moeten ontstaan ​​waarin de lucht op veel gebieden net zo schoon is geveegd als de afgelopen weken boven het vervuilde China is gebeurd.

Hoe zou dat gaan als we weer de straat op mogen, onze dierbaren knuffelen, stadions bezoeken en weer klinken op de toekomst?

De verwachtingen die het vaakst worden uitgesproken: minder vliegen (kan dat in een wereld waarin alles met elkaar verbonden is en waarin je steeds vaker gezinnen over continenten ziet uitspreiden?), minder massaproductie van voedsel (zal de economie van Nederland, de tweede voedselproducent in de wereld, dan opstaan?), dieren beter behandelen en niet meer massaal slachten (zie vorige tegenargument), de maakindustrie verplaatsen naar de landen waar de producten worden gebruikt (is dat betaalbaar en willen we dat eigenlijk wel , die vervuiling binnen onze eigen grenzen, hebben we daar de arbeidskrachten voor?), meer ruimte voor natuur in ons land (waar en hoe?).

Het is maar een kleine greep uit de gedachten die je hier en daar hoort opduiken. Ik ben benieuwd wat de lezers van Den Haag Centraal na corona van onze samenleving verwachten. Laten we het er in deze sectie over hebben. Ik zou graag van u horen! Mail naar: diarycorona@gmail.com

Bijpassende muziek: 'Imagine' van John Lennon.

Het is kwart over zeven in de ochtend en Den Haag slaapt nog. Niet verwonderlijk als de economie stilstaat en de zon nog maar net wakker is. Maar binnen ons drastisch veranderde dagelijkse leven is dit een uitzondering op een uitzondering; bedrijvigheid is gewenst, want het ouderenuurtje van de supermarkten vindt plaats tussen zeven en acht uur. Grote groepen als Albert Heijn en Jumbo hebben toen consumenten van zeventig jaar en ouder opgeroepen om boodschappen te doen. Ze komen niet tussen de wielen.

Het is een initiatief van D66 en 50PLUS; Anbo voor ouderen was aanvankelijk positief, maar veranderde later van gedachten. Want wordt er niet naar ouderen gekeken als ze later op de dag boodschappen doen?

Ik heb het uitgeprobeerd bij de AH op het Willem Royaardsplein, geen XL-filiaal, maar royaal van formaat. Als het ouderenuur ergens zou moeten draaien, dan is het hier in deze buurt met de hoogste gemiddelde leeftijd van Nederland. Verpleeghuizen, seniorenflats en verpleeghuizen staan ​​hier schouder aan schouder. Frédéric Bastet (1926-2008), de biograaf van Louis Couperus, zei ooit dat nergens in Den Haag de geest van de fin-de-siècle-schrijver meer aanwezig is dan rond de Place des Invalides, zoals het Willem Royaardsplein in de volksmond wordt genoemd. .

Hoewel er nauwelijks sprake is van 'mensen', zijn de burgers vaak hoogopgeleid en hebben ze tijdens hun werkzame leven hoge functies bekleed in het bedrijfsleven, de ambtenarij en de diplomatie. Ze vormen de basis van het AH-klantenbestand waarin, soms gekscherend gezegd, premier Rutte - die om de hoek woont - de jongste is.

De ideale markt voor het ouderenuurtje, alleen de zeventigplussers zelf hebben er weinig zin in. Zelfs hier niet. Maandag tussen zeven en acht liepen er zo'n vijftig mensen over de twee verdiepingen, een dag later zijn het er volgens een caissière nog minder.

Als ik net binnen ben, spreekt een warme, bijna zalvende stem me aan. 'We doen het samen', besluit ze haar toespraak met goedbedoelde adviezen. Rutte is inderdaad niet ver weg. Ik tel niet meer dan twaalf klanten, voornamelijk mannen. En de dame naast mij, die angstig de grote afstand tussen ons in de gaten houdt, zal er de volgende keer waarschijnlijk ook niet zijn. Vol afschuw kijkt ze naar de groenteafdeling, waar veel schappen leeg zijn. "Nu hebben ze nog niets!" Niets is overdreven, maar geen sperziebonen, avocado's of paprika's. Wel asperges. De voorraden zijn bij de bakkerij ook nog niet echt begonnen.

Als ik heb afgerekend – de laatste zak rode uien, de laatste pot mayonaise met citroen van Devos Lemmens – en naar buiten loop, roept de AH-stem me achterna: 'En zorg voor elkaar!' Op mijn telefoon verschijnt een bericht van de Volkskrant: 'De coronadoden: man, oud en meestal ziek.' Ik hoop dat de heren op het plein de krant vandaag overslaan.

Bijpassende muziek: 'A walk on the wild side' van Lou Reed.

Op deze zondagochtend lijkt er een keerpunt te komen. Zaterdag stonden er nog rijen auto's op de wegen naar Scheveningen, nu is de stad verlaten terwijl de zon net zo fel schijnt.

Ik maak een korte wandeling naar Maison Belder in de Javastraat om wat croissants te halen, want het leven gaat door en de middenklasse moet worden ondersteund, vooral de echte lokale bevolking. De banketbakker vocht jaren geleden in de frontlinie tegen de gedwongen winkelsluiting op zondag, dus het is pijnlijk om het briefje op de deur te lezen dat mevrouw Belder zegt dat de ovens uit zijn en zullen blijven zolang het coronavirus heerst.

De winkel is zeker niet leeg, de winkelvloer wordt bevolkt door een leger grote chocoladepaashaasjes die me met dode ogen aankijken. Wie gaat ze opeten en wanneer ruiken we in de Javastraat weer de geur van versgebakken croissants?

Bijpassende muziek: 'Sunday Morning' van The Velvet Underground.

Het is zaterdag kwart over zes 's ochtends – ik moet het zelf opschrijven om het zelf te geloven – en we gaan zoals gewoonlijk elke – zeg maar – veertien dagen op weg naar de Sligro in het Voorpark. Maar nooit om kwart over zes 's ochtends. Mijn vrouw was stomverbaasd om te horen van mijn matine-aandringen. Ik kan het uitleggen: het heeft niets met hamsteren te maken, noch met angst voor uitgeputte voorraden, ik heb gewoon geen zin om nu een winkel binnen te lopen, ook al is het een hele grote, tussen mensenmassa's.

Bovendien heeft Sligro tijdelijk afstand gedaan van het uitgangspunt dat alleen ondernemers, in ieder geval mensen met een bedrijf op hun naam, toegang hebben. Er wordt dus een kerstachtig publiek verwacht. Maar we wanen ons alleen op de wereld, de zonsopgang is prachtig en het licht kristalhelder. We hebben een duidelijk pad op de weg en elk stoplicht springt spontaan op groen. We voelen ons net de koninklijke familie die een rondrit maakt.

Aangekomen in het Forepark dwalen we langs volle schappen en in de enorme horeca-supermarkt duwen hooguit twintig mensen hun karretje. Een half uur later rijden we weer over lege wegen naar huis, als vissen die voor de school zwemmen.

Rond het middaguur fietsen vrouw en dochter naar Scheveningen om te sporten en een vriendin te feliciteren met haar verjaardag. Het is een bijzonder moment, want na een verblijf van zeven jaar in Australië is ze voor vier maanden terug in Den Haag. Haar partner werkt aan de tunnel voor het Rijnlandtraject tussen de A44 en A4, diensten van acht lange dagen op rij. Al die tijd is ze alleen thuis met haar twee kleine kinderen.

Ze staat in de deuropening om de felicitaties op afstand in ontvangst te nemen. "Het is heel raar", zegt de vriendin, "mijn ouders zijn op mijn verjaardag drie of vier keer in Sydney geweest en nu ik eindelijk terug in Den Haag ben mogen ze niet komen." Als vrouw en dochter weer naar huis fietsen, stoppen ze bij de bloemenkiosk op de Fred. Tevergeefs, want om half twee is hij er al uit. Als bewijs maakten ze een foto van de lange rij lege emmers. Zorgt de coronacrisis voor romantiek?

Op de Scheveningseweg stuiten ze op een feest voor het verpleeghuis Bosch en Duin; de veelal oudere patiënten wiegen op het balkon op de tonen van 'Just ask my mother' (Bloem, 1980) die dreunen uit de enorme geluidsinstallatie van een auto. Later verhuist de muziek naar Scheveningen-Dorp. Het is sowieso een mooi weekend voor Bosch en Duin, want het huis was het doelwit van een campagne van bloemist Bloemenwaas (Tesselseplein). Bewoners van Duindorp kochten de afgelopen dagen bloemen voor de bewoners (Ook Uiterjoon aan de Vissershavenstraat deelde mee) en de dames van Bloemenwaas hebben die vrijdag aan het eind van de dag bezorgd. De zorgen waren even weg: flowerpower tegen corona.

Bijpassende muziek: 'Sag mir wo die Blumen sind' van Marlene Dietrich, maar het optreden van Pete Seeger, 'Where have all the flowers gone', is net zo goed.

We hebben het over de oorlog tegen corona, zorgmedewerkers zijn onze soldaten en woensdag zagen we voor het eerst dat op het coronaslagveld een generaal sneuvelde. Minister van Volksgezondheid Bruno Bruins (VVD) zakte in de Tweede Kamer na een paar slopende weken in elkaar. Het was pijnlijk om de nieuwsberichten dat moment keer op keer te zien herhalen alsof Arjen Robben in het strafschopgebied was neergehaald. Alleen de slowmotionbeelden ontbraken nog.

"Toen gebeurde dit!" En ja hoor, daar ging de minister weer. Blijkbaar gaat het ook om scoren tijdens crises. De ondergang van Bruins was een pijnlijk voorbeeld van wat er met je kan gebeuren tijdens zo'n collectieve ramp, ook als je niet besmet bent.

Drie weken geleden zag ik Bruins op het Willem Royaardsplein zijn AH-berichten laden in zijn benijdenswaardige Jaguar XJ (het oude model geproduceerd tot 2009). Hij was goedgeluimd, er was geen sprake van een crisis of hamsteren en in de wandelgangen werd hij - ook onder mijn collega's - beschouwd als een van de belangrijkste kandidaten voor het burgemeesterschap van Den Haag.

Dat zou geen slechte keuze zijn geweest, Bruins is een zuinige politicus die bijna alles beheerste wat er in zijn vak beschikbaar was. Hij was wethouder en wethouder in Den Haag, voorzitter van de raad van bestuur van het UWV, loco-burgemeester van Leidschendam-Voorburg, staatssecretaris en minister, en hij is ook iemand die zich goed voelt bij Den Haag.

Ik herinner me nog een incident van Bruins uit de tijd dat hij nog raadslid was. Er was een gespannen politiek moment aan het begin van de zomer, wat het precies was is mij ontschoten, er was in ieder geval een kans dat wethouders terug moesten komen van vakantie. Niet iedereen had daar zin in. Bruins, toen een stuk luidruchtiger dan nu, riep naar de voorzitter: 'Schrijf het maar op: Bruno Bruins komt altijd terug!'

Hopelijk is dat nu het geval, al weet ik niet of mevrouw Bruins het daarmee eens zal zijn.

De coronacrisis is nog maar net begonnen of sommige mensen hebben al een hevig verlangen naar de tijd erna, omdat de ontluikende lente het natuurlijke verlangen naar vernieuwing aanwakkert. Er zijn in ieder geval genoeg mensen voor wie gevoelens van onheil en defaitisme in tijden van corona niet de boventoon voeren. Couturier-ondernemer Michael Barnaart is een van hen. Als ik hem vraag hoe het gaat in de Papestraat (waar hij zijn winkel heeft), is er een hoopvol antwoord. Natuurlijk zijn het ook voor hem moeilijke en onzekere dagen, maar er zullen andere tijden komen.

“Ik betrap mezelf erop dat ik al bezig ben met de tijd die hierna komt. Komen we dichterbij? Wordt geld minder belangrijk? Gaan we kijken hoe we het dichter bij huis en op mensenmaat kunnen organiseren? Krijgen we meer aandacht (en ontzag) voor de natuur, die groter is dan wij? Als de nieuwe wereldorde die kant opgaat, zou dat geweldig zijn.”

“Ik was hier al bewust mee bezig, zowel privé als in mijn werk, maar nu fantaseer ik wel eens over het ter beschikking stellen van mijn eigen grondstoffen. Schapen op het erf voor wol om nieuwe ontwerpen voor te maken, alleen produceren waar vraag naar is. Ik kan het zien."

De verstrekkende crisis kan immers de aanzet geven voor een nieuwe kijk op ons bestaan. Binnenkort staan ​​belangrijke onderwerpen op de agenda. Zoals globalisering en mobiliteit. Door de globalisering kon het virus zich zo gemakkelijk verspreiden, omdat het mogelijk werd computers, auto's en vliegtuigen in elkaar te zetten met onderdelen uit drie continenten.

Om er een paar te noemen. Met Pasen naar Cuba of andere warme, verre bestemmingen gaan behoort misschien ook tot het verleden, omdat virussen altijd met zich meereizen. Voorlopig zijn we nog in de ban van de alledaagse beslommeringen veroorzaakt door corona. Onze Poolse hulp moppert tegen haar regering, die extra controles uitvoert aan de grenzen, waardoor er nu files van vijftig kilometer voor de slagboom staan.

Maar ook de Belgische viroloog Van Ranst zorgt voor huiselijke onrust. In De Standaard spreekt hij de verwachting uit dat buitenlandse zomervakanties dit jaar niet mogelijk zullen zijn ('waren de Ardennen vroeger ook goed genoeg?') en verklaart hij ook het festivalseizoen voor gesloten. Mijn dochter heft dramatisch haar handen op naar de hemel. “Dit wordt het langste jaar ooit!”

Zoals ik al eerder zei, vraag ik me tijdens het schrijven vaak af welke muziek bij mijn stuk zou passen. In een van de eerste blogs over corona noemde ik 'I want to hold your hand' van The Beatles. Want het zegt alles over wat we op dit moment het meest missen en tegelijkertijd hangt er een verlangen naar betere tijden aan de titel. Muziek is altijd een teken van hoop geweest in oorlog en ellende. Denk bijvoorbeeld aan Willy Waldens 'Als de lichten weer aangaan op het Leidseplein', dat in 1943 perfect uitdrukking gaf aan het verlangen naar vrede.

Tijdens de wederopbouwjaren sprak het al even melancholieke 'Ooit zal de Betuwe weer bloeien' van Hagenaar Dolf Brouwers de wens uit om terug te keren naar het vertrouwde leven van voor de oorlog. Wereldwijd was 'We'll meet again' van Vera Lynn (ze wordt 103 op 20!) het lied van hoop.

Vanaf nu elke dag onder mijn blog de titel van een bijpassend liedje, want muziek biedt hoop. Ook in tijden van corona.

Vandaag de dag 'The times they are a changin' (1964) van Bob Dylan, maar de Nederlandse versie 'Er come other times' (vertaling Lennaert Nijgh) van Boudewijn de Groot mag natuurlijk ook.

Schrijven of spreken over corona is schrijven en spreken over de dood, want het is die dreiging die ons leven nu bepaalt. Maken we straks deel uit van dat steeds groter wordende aantal anonieme sterfgevallen of ontsnappen we aan de dans? Zoals de meeste van mijn lotgenoten die ik heb gesproken, ben ik optimistisch, of beter gezegd, mijn verbeeldingskracht is onvoldoende om mezelf echt als toekomstig slachtoffer te zien. Naïef, dom, overmoedig, noem maar op.

Toen ik mij met zulke overpeinzingen bezighield, moest ik onwillekeurig aan mijn vriend Piet van der Eijk denken. Piet is 86 en journalist voor het leven, hij heeft onder meer gewerkt bij De Tijd, HP/De Tijd en Den Haag Centraal. In zijn hoogtijdagen was hij specialist op het gebied van de gezondheidszorg en schreef hij ook verhalen over de ethische aspecten ervan.

Hoe zou Piet de grimmige realiteit zien die voortschrijdt in Italië, waar de leeftijd van het slachtoffer het criterium is om te bepalen of hij of zij de laatste plaats op de intensive care (IC) krijgt? Als u ouder bent dan 70, hebben sommige Italiaanse ziekenhuizen een kruisje door uw naam.

Die discussie is actueel omdat de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care (NVIC) vrijdag had voorgesteld patiënten ouder dan tachtig en couveuses ('extreem premature kinderen', zei NVIC-voorzitter Diederik Gommers) zich als eerste van de IC te verwijderen als er een tekort. op bedden zou gebeuren. Op aandringen van Henk Krol (fractievoorzitter 50PLUS) heeft de Tweede Kamer daar nu een stokje voor gestoken.

Piet van der Eijk kan de redenering van Krol volgen, maar ook die van de IC-specialisten. “Als ik zelf ziek zou worden en de nood op de IC komt naar voren, kunnen ze me aan de kant duwen. Vanuit ethisch oogpunt is dat helemaal oké. Het is de keuze tussen iemand die een lang leven heeft gehad en iemand die onder normale omstandigheden nog vele jaren te gaan heeft. Kijk, niets menselijks is mij vreemd, ik zou natuurlijk liever hebben dat het de buurman overkomt, want ik voel me prima en wil door, maar het feit dat deze keuze in eerste instantie is gemaakt is goed te verdedigen.”

Piet geeft toe dat het zelfs als 86-jarige voelt als een theoretische discussie. “Het is een kwestie van aantallen; als je leest om hoeveel mensen het nu naar verhouding gaat, is dat nog weinig. Al piep je natuurlijk anders als er net een familielid met corona is overleden. Ik verwacht alleen niet dat het mij of mijn vrouw zal overkomen. Wij houden ons aan de regels.”

Hij roept artsen en overheid op hetzelfde te doen en voorzichtiger te zijn met de berichtgeving over de coronadoden. “Dan lees je dat er nog eens veertien mensen zijn overleden aan corona: dat mag en mag je niet zeggen. Ik denk dat er nog maar weinig mensen zijn overleden aan corona. Je kunt hoogstens zeggen dat patiënten met corona zijn overleden. De combinatie van corona en een andere aandoening is meestal dodelijk", stelt hij.

Maar Piet, stel dat je echt ziek wordt, ben je dan nog zo'n held die voorrang geeft aan een jongere patiënt op de IC? 'Als ze de deur in mijn gezicht dichtslaan, zal ik misschien beleefd vragen of er toch geen plaats voor mij is. Maar wat het antwoord ook is, het zal mijn standpunt niet veranderen."

Je ziet het overal om je heen: ondernemers proberen een manier te vinden om met de crisis om te gaan. De oproep op Instagram van Patrick van Aller, eigenaar van gastropub Van Kinsbergen aan het Prins Hendrikplein, is hartverscheurend. Zijn nog jonge bedrijf dreigt direct te stranden. “Als gezin voel ik me erg zwaar getroffen. Papa en mama hebben een hotel, oma en opa hebben een hotel, mijn broer heeft een hotel. Ik heb gewoon gehuild."

Patrick vraagt ​​zijn jonge clientèle om dinerbonnen van hem te kopen voor later als het allemaal voorbij is. Ondertussen komt er geld binnen. Een iets oudere video laat zien hoezeer zijn plannen en de realiteit van vandaag botsen. Trots laat hij het grote scherm zien waarop zijn gasten straks het EK live kunnen volgen, maar de UEFA heeft zojuist het superevent dat vanaf 12 juni in twaalf landen zou worden gehouden, uitgesteld. De crisis is ineens erger.

Maar de dag begint bij de Franse bakker Michel aan de Breitnerlaan. Je moet altijd afwachten in welke taal je wordt aangesproken: Frans, Engels of Nederlands. Er zijn notities in het Engels op de etalage met aanwijzingen voor klanten. Er mogen er maar twee tegelijk naar binnen, geen contant geld alleen pinnen, (zoals nu bijna overal), en om de klanten op gepaste afstand te houden is er een rij dozen voor de toonbank geplaatst. Die had ik nog niet gezien.

Het brood vliegt de deur uit, zegt de verkoopster, terwijl de dinsdagen normaal gesproken rustig zijn. “Ik denk dat het ook te maken heeft met de horeca in het gebied dat gesloten is. Nu komen ze hun croissantje bij mij halen.”

Dan meldt mijn vriend Piet van der Eijk (86). Als journalist in de journalistiek (HP De Tijd en DHC) wijst hij me op de visafslag. Gaat het werk daar door? “Als het aan ons ligt, ja”, zegt Wim Harteveld, manager Visveiling Scheveningen. “Die vissers zijn op zee om in ons voedsel te voorzien. Ik denk dat het verstandig is als ze daarmee doorgaan. De eerste kreeftenveiling in Yerseke is afgelast, wat mij betreft minder erg. Voor de ondernemers, maar het is een luxeproduct, heel anders dan wat we hier veilen: harder, schol, schar, wijting, zeg maar de gewone vis die voor iedereen is.”

Harteveld is gematigd optimistisch als het gaat om de toekomst. “Qua vraag zijn we met meer dan 40 procent gedaald. Vooral tong, die vooral naar Frankrijk ging, daalt in prijs. De meeste zullen door Nederlandse ondernemers worden gekocht om in te vriezen. Kopers blijven op de markt.”

Maar ook in de visserij kijkt iedereen naar de overheid. 'De Franse vissersvloot moet vanavond voor 12.00 uur terug in de haven zijn. Niemand weet tot wanneer. Ik kan me niet voorstellen dat onze regering zoiets zou doen. Onze vissers zullen eten op ons bord zetten.”

Op de vierde dag nadat Rutte de crisis officieel aankondigde, is er nog steeds verwarring, maar creëren de nieuwe maatregelen van het kabinet tegelijkertijd een nieuwe orde. Mensen voelen zich daar misschien veiliger bij, maar de onzekerheid over de toekomst is groot; alle zekerheden van ons oude leven zijn snel aan het verdwijnen.

Ieder beroep heeft zijn eigen problemen, zo ook ons ​​vak. Een kleine kernredactie zet het werk aan de balie voort, maar waar hebben we het eigenlijk over? Adverteerders trekken zich terug en het culturele luik dreigt in te storten, omdat er geen concerten en optredens meer zijn, dus geen agenda meer.

'Maandag weten we voor het eerst niet wat voor krant we woensdag gaan maken', vertelt redacteur Kim Andriessen.

Misschien is het tijd voor een alternatieve interpretatie, bijvoorbeeld gewijd aan boeken over vergelijkbare omstandigheden als waarin we ons nu bevinden. Literatuur waarin de epidemie centraal staat. Sommige mensen zullen daar niet voor in de stemming zijn omdat ze nu al overspoeld worden met coronanieuws, maar het kan interessant zijn om te lezen hoe anderen met zo'n noodtoestand zijn omgegaan.

Op nummer één 'The Plague' van Albert Camus, over een pestuitbraak in Oran in de jaren veertig; mooie en soms hoopvolle literatuur, 'Death in Venice' van Thomas Mann en natuurlijk

'Liefde in tijden van cholera' van Gabriel García Márquez, maar er zijn er nog veel meer. Boeken zullen voor velen een uitkomst zijn die thuisblijven nu een deel van het leven op een laag pitje staat. De kijkcijfers van tv-programma's schieten omhoog en het zou me niet verbazen als ook de slijters gouden tijden beleven. Ik zal het ontdekken.

De slager in de Van Hoytemastraat had het vanochtend erg druk op zaterdag, maar blijkbaar werd er niet gehamsterd. Er is een sprankje hoop voor de horeca: bezorgen mag, hier en daar zag ik aan de ramen van restaurants (zoals bij La Luna in de Weissenbruchstraat) mededelingen hangen dat ze hun activiteiten in dat gebied uitbreiden.

In Amsterdam bezorgt zelfs sterrenrestaurant Rijks maaltijden. Het is te hopen dat ook de Haagse ondernemers nieuwe creativiteit aanboren en dat de stad daarop inspeelt. De economie is een grote bron van zorg. De tandarts heeft ook mijn afspraken afgezegd, nu is er niet veel meer over.

Als troost trakteer ik mezelf op een liedje uit onze oude jukebox (Wurlitzer 1956): 'I want to hold your hand'.

De titel is ineens een weemoedige verwijzing naar de wereld die we al een tijdje kwijt zijn.

Stand en tarieven van het openbare leven in Den Haag op de derde dag nadat premier Rutte maatregelen aankondigde omdat de coronacrisis ook Nederland vult. Voor wat het waard is: vanmiddag om 14.00 uur bereikte het bezoekersaantal van de binnenstad niet de vijftig procent van een normale zaterdag.

Op de Denneweg was het bijna uitgestorven – een aantal cafés was halfvol – in de Hoogstraat was de situatie vergelijkbaar met een langzame stijging komende maandagmiddag. Het is niet verwonderlijk dat de Spuistraat het meest bezocht werd, maar ook hier is de daling enorm.

Ook De Bijenkorf heeft het zwaar, vooral op de hogere verdiepingen. Als ik Diesel's shop-in-the-shop passeer, kijkt een liggende verkoper verrast op. 'Ik ben doodsbang', als er iemand passeert, zegt hij grijnzend tegen zijn collega.

Bijna overal vang ik flarden van gesprekken, het gaat erover. “Ja, als het zo doorgaat…”, (Chanel verkoopster op de eerste verdieping), “Pap, het hangt er allemaal vanaf hoe lang het duurt!” (Jonge zakenvrouw voor haar winkel aan de Denneweg tegen haar IPhone).

Op het Lange Voorhout loop ik Pulchri Studio binnen waar oud-voorzitter Frans de Leef zijn visie geeft op de situatie in de wereld. "De samenleving heeft nu voorrang op de economie", zegt hij als ik het heb over de dreigende bedrijfsnoodsituatie.

Maar de vraag is of er een verschil is. Door de eeuwen heen is economie een abstract begrip geworden, maar in wezen gaat het om overleven en het hoofd boven water houden; dus houd je baan en blijf je huis betalen. De economie is dus de samenleving.

Ook voor Pulchri breken moeilijke tijden aan, het bestuur komt maandag bijeen om de sluiting van de kunstenaarsvereniging te bespreken, wat niet verwonderlijk is omdat een groot aantal leden zich qua leeftijd in de gevarenzone bevinden. Een van hen spreekt mij aan, het is journalistiek veteraan (HC) Hans Kraaijeveld. Hij is ver in de 90, maar toont geen angst. “Ik stond vanmorgen op en zei tegen mezelf. "Het zal mij niet overkomen dat ik hieraan dood ga!" ''

Jessie laat zich niet weerhouden om naar de Haagse Markt te fietsen, want daar is alleen de goede kaas. 'De markt', zeg ik verbaasd, 'is de grootste van Europa, met 20.000 bezoekers per dag, veel meer dan bij ADO! Je gaat me toch niet vertellen dat alles daar gewoon doorgaat?! Een halfuur later belt ze triomfantelijk terug: business as usual. Ze schat het aantal bezoekers echter op de helft van normaal. 'Overal is het rustig, behalve bij de groente- en fruitstalletjes.'

Druk bezig bij de groente- en fruitafdeling op de Haagse Markt.

De Haagse humor is gebleven. 'Hoarden!' roept een koopman.

Een verzoek om commentaar van de gemeente heeft tot nu toe niets opgeleverd.

Jessie, mijn vrouw en ik zijn allebei tegelijk wakker, dat komt vaak voor, maar leidt meestal niet tot een gesprek 's avonds laat. Nu, in een staat van milde opwinding, denken we na over de vorige halve dag toen de nieuwe coronamaatregelen van kracht werden. We merken allebei dat dit een situatie is die we nog niet eerder hebben meegemaakt.

Het gevoel komt het dichtst in de buurt van de autoloze zondagen van 1973 en 1974 toen de oliecrisis voorbij was. Maar dat waren maar een paar dagen, en journalisten mochten ook de weg op, waaronder die van de sportredactie van de Haagsche Courant, waar ik in 1974 kwam werken. Echt een crisis dus niet.

In ons nachtelijke gesprek proberen we grip te krijgen op de ontwikkelingen die plaatsvinden en waar we niets over te zeggen hebben. Machteloosheid en onzekerheid over hoe lang nog. Wij denken dat er geen reden is voor angst. Commentatoren stellen dat dit de opmaat is voor maatregelen die veel verder gaan. Nu nog even wennen en dan alles afsluiten?

Mijn gloeiende telefoon meldt dat ook de horeca in België dicht gaat. Geen lange lunches en diners in Brussel? Dodelijk voor de EU.

Mijn vrouw begrijpt niet waarom er niet meer bekend is over een goedkoop medicijn uit de jaren dertig, dat twee weken geleden de krantenkoppen haalde omdat het een sterk remmend effect zou hebben op het ziekteproces. Hoopvol, maar nu hoor je er niets meer van. nepnieuws?

's Ochtends zie ik de eerste foto's van lege schappen in Haagse supermarkten binnendruppelen. Mijn zoon, werkzaam in de financiële sector in Amsterdam, werd met zeshonderd collega's naar huis gestuurd. Hij appt een foto waarop hij met zijn Apple desktop (geen laptop!) op zijn fiets stapt. Het Nederlandse kantoorleven verhuist; andere keren, gewoon wat je zegt.

Het is zeker dat corona ons dagelijks leven zal veranderen op een manier die de meesten van ons nog niet hebben meegemaakt. Steeds meer rapporten geven aan dat het leven zoals we dat kennen langzaam uitsterft; de grenzen zijn gesloten, vliegtuigen staan ​​aan de grond en bedrijven sturen hun mensen naar huis.

Waar eindigt het? Staan we straks, net als in Italië, voor gesloten deuren bij winkels? Zal de angst zegevieren? Gaan er naast theatervoorstellingen en andere evenementen geen verjaardagsfeestjes meer door? Ik weet het niet, deze tijden van corona zijn ook voor mij een nieuwe, onbekende ervaring.

Mijn eigen dagelijkse leven, waarin reizen vaak een rol speelt, ging al veel eerder stuk en vandaag stortte een andere reisbestemming in. Het begon, zoals bijna iedereen in Europa, twee weken geleden met Italië. In Milaan zou ik Jo Coenen, een van de architecten van het Amare theater in de binnenstad, interviewen ter gelegenheid van een tentoonstelling over zijn werk aan de technische universiteit van Milaan.

Misschien zou ik wat meer te weten komen over wat er mis ging op het Spui. Je raadt het al: de universiteit ging meteen op slot en de tentoonstelling is uitgesteld tot betere tijden.

'Nou, dan niet' was mijn eerste reactie, 'ik kan me ergere dingen voorstellen', maar sinds vanmorgen piep ik anders, want ik had vandaag op de TEFAF kunstbeurs in Maastricht moeten zijn, maar daar is de tent nu ook gesloten. Dat is ook geen ramp (althans niet voor mij, maar voor de exposanten), maar tegelijkertijd kwam het bericht binnen dat het grote Amsterdamse bedrijf waar mijn zoon werkt al zijn in Nederland werkende medewerkers naar huis heeft gestuurd: als een voorzorg waren er nog besmettingen. nee, mijn dochter die een baan heeft in Den Haag houdt er rekening mee dat haar werkgever dezelfde stap zal zetten.

Plotseling het onheilspellende beeld van een fabriek waar het geraas van machines plaats maakt voor een oorverdovende stilte. Denk aan de eerste boeiende reportages uit Venetië en Milaan, maar dan op de schaal van een continent. Een drukkende leegte sluipt ons leven binnen, alsof de lang vergeten millenniumbug weer heeft toegeslagen.

Zolang corona een actueel thema is, schrijft onze columnist Casper Postmaa een blog over het leven in Den Haag. Meer Haags nieuws lezen? Verkooppunten van de krant vindt u hier. Kijk hier voor een (proef)abonnement. U kunt zich hier aanmelden voor onze wekelijkse nieuwsbrief.